dc.description.abstract | Samenvatting
Om kwaliteit, en daarmee de exportmarkt, te versterken maakt de Nederlandse Zuivel sinds
1998 gebruik van borgingssystemen, de Kwaliteit Keten Melk (KKM) en Periodiek Bedrijfsbezoek
(PPB, 2002). CONO-kaasmakers werkt daarnaast met een complementair borgingssysteem. Hun
streven was een verdere ontwikkeling van dit systeem, waardoor een sociaal, maatschappelijk en
economisch verantwoorde bedrijfsvoering op positieve wijze zal worden gestimuleerd. In een
eerdere studie is middels een risicoanalyse het Hexagram opgezet. Deze bestaat uit de onderdelen:
dierziekte-incidentie, dierwelzijn, voeding en water, huisvesting en maatschappelijk verantwoord
ondernemen. Elk onderdeel beslaat individuele Management Controle Punten (MCP’s). Op deze
manier kan een melkveebedrijf via 30 punten worden geanalyseerd voor het risico dat de veehouder
loopt met zijn bedrijfsvoering. De beoordeling geschiedt op een schaal van score 1 (risicovol) naar
score 5 (risicoarm).
In deze studie is er middels twee onderzoeken gekeken naar de herhaalbaarheid van het
ontwikkelde Hexagram en mogelijke verbeterpunten. In het eerste onderzoek is er een data-analyse
gedaan over de scores van 71 bezochte bedrijven, waarvan er 47 zijn gescoord door de studenten
van de vorige studie en 24 bedrijven zijn beoordeeld door Joost de Veer (geestelijk vader Hexagram).
De data-analyse bestond uit het maken van box-plots en het berekenen van correlaties. Het tweede
onderzoek bestond uit twee onderdelen. Deel een besloeg een simulatie van de herhaalbaarheid
tussen beoordelaars. In deze simulatie zijn drie instelbare variabelen meegenomen; de correlatie
tussen de beoordelaars, het aantal bedrijven in de steekproef en het aantal steekproeven. Voor het
tweede deel heeft een expertpanel, bestaande uit vijf personen, onafhankelijk van elkaar eenzelfde
melkveebedrijf op 21 MCP’s van het Hexagram gescoord. Zowel de simulatie, als de veld pilot zijn
geanalyseerd via een kappa (fleiss) berekening. Voor deze berekeningen is het R-gui programma irr
gebruikt.
Uit het eerste onderzoek kwam naar voren dat er een redelijk aantal correlaties bestaan
tussen MCP’s, uit dezelfde of verschillende onderdelen. Deze correlaties zijn over het algemeen laag.
Sommige scores hadden een geringe spreiding, waardoor mag worden aangenomen dat het
onderscheidend vermogen beperkt is. Ook was er bij een aantal MCP’s een duidelijk verschil in score
tussen de beoordelaars. Voor acceptatie van het Hexagram is, volgens de uitkomsten van het tweede
onderzoek, een correlatie van 0,91 nodig: Van ongeveer één op de vier scores mag er maximaal één
punt worden afgeweken tussen twee beoordelaars. De veld-pilot bracht een forse spreiding van twee
punten bij tien van de 21 beoordeelde MCP’s aan het licht resulterend in een lage kappa (0,20).
Concluderend leek aan de hand van het eerste onderzoek een behoefte aan herziening van
het Hexagram om de zwaarte van onderdelen te kunnen ijken en te zorgen voor een logische
spreiding van scores tussen de bedrijven. Zodoende is er een, uit het Hexagram voortvloeiende,
versie 2.1. De MCP’s zijn, waar nodig, aangepast en herverdeeld. Om de herhaalbaarheid en daarmee de acceptatie van het
borgingssysteem te vergroten, wordt het aanbevolen om de MCP’s en hun criteria duidelijk(er) te
beschrijven, anders op te bouwen (te scoren) en mogelijk een GVP+ traject op te zetten voor continue
begeleiding en training van de beoordelaars.
Verder onderzoek is nodig voor het testen van de herhaalbaarheid in praktijk, alsmede de
sensitiviteit en daarmee het onderscheidend vermogen van de scorelijst in de verdere ontwikkeling
van het kwaliteitborgingssyteem. | |