De Relatie tussen Externaliserend Probleemgedrag van Ouders en hun Kinderen met Psychologische Controle als Moderator

Abstract

In het ontwikkelen van externaliserend probleemgedrag bij adolescenten spelen de mate van externaliserend probleemgedrag en van de psychologische controle van ouders een rol. Dit onderzoek betreft de vraag in hoeverre de mate van psychologische controle van beide ouders het verband tussen externaliserend probleemgedrag van ouders en hun kinderen modereert. Op basis van literatuurstudie wordt verwacht dat er positieve verbanden tussen de variabelen zijn en dat de mate van psychologische controle het verband zal versterken. Aan dit onderzoek hebben 361 adolescenten (gemiddeld 17 jaar) en hun ouders deelgenomen. De mate van externaliserend probleemgedrag van de adolescent is gemeten door de totaalscore van externalizing behavior op de YSR. De mate van externaliserend probleemgedrag van moeder en vader is gemeten door totaalscore van de schalen aggressive, rule breaking en intrusive behavior op de ASR. De mate van psychologische controle van beide ouders is gemeten door gemiddelde totaalscore op de PCS-YSR. One-tailed correlatieanalyses en moderatieanalyses zijn uitgevoerd in SPSS. Externaliserend probleemgedrag van ouders hangt positief samen met dat van adolescenten. Externaliserend probleemgedrag hangt bij moeder positief samen met psychologische controle, maar bij vader niet. De mate van psychologische controle hangt positief samen met externaliserend probleemgedrag van de adolescent. De moderatieanalyses waren echter niet significant, er was geen significant positief effect van de mate van psychologische controle op de relatie tussen externaliserend probleemgedrag van ouders en hun kind. Concluderend heeft de mate van psychologische controle geen significant moderatie effect op het verband tussen externaliserend probleemgedrag van ouders en hun kinderen, wel correleren de variabelen onderling.