Een educatief programma kunst (algemeen) en culturele kunstzinnige vorming voor Museum Landgoed Fraeylemaborg

Abstract

Museum Landgoed Fraeylemaborg biedt nog geen educatief programma aan voor de bovenbouw van het voortgezet onderwijs. Dit onderzoek richt zich op de ontwikkeling van een educatief programma dat aansluit bij de eindtermen van de vakken kunst (algemeen) en culturele kunstzinnige vorming (ckv). De hoofdvraag luidt: wat zijn de kenmerken van een geschikt educatief programma om het verhaal van de geschiedenis van het Landgoed Fraeylemaborg aan de hand van objecten te vertellen aan leerlingen uit de bovenbouw van het voortgezet onderwijs, die het vak kunst (algemeen) en/ of ckv volgen? Er is kwalitatief onderzoek uitgevoerd waarin er is gesproken met medewerkers van het museum; de examenprogramma’s kunst (algemeen) en ckv zijn doorgenomen, evenals vakdidactische literatuur, en kunsthistorisch onderzoek is verricht naar vier objecten. De resultaten bestaan uit antwoorden op drie deelvragen. Ten eerste bestaat het examenprogramma kunst (algemeen) uit acht eindtermen die betrekking hebben op het ontwikkelen van vaardigheden en het opdoen van kennis over een aantal onderwerpen en het examenprogramma ckv uit elf eindtermen die leerlingen aanzetten tot verkennen, verbreden, verdiepen en verbinden. Ten tweede kunnen verschillende objecten die verbonden kunnen worden aan de eindtermen van de vakken de geschiedenis van de Fraeylemaborg vertellen. Er is een keuze gemaakt voor vier objecten die samen de leerinhoud bieden voor het educatieve programma. Ten derde is er een educatief programma ontworpen dat bestaat uit modules van verschillende onderwijsactiviteiten. Kenmerkend voor het programma is dat het:

1. Aansluit op de eindtermen van de examenprogramma’s; 2. Beschikt over werkvormen die de leerlingen activeren; 3. Zich richt op de verschillende denkvaardigheden; 4. Een logisch opgebouwde structuur heeft; 5. Veelzijdig is; 6. Een verdiepende leerinhoud heeft over de tentoongestelde collectieobjecten; 7. Leerlingen verantwoordelijk geeft om zelf beslissingen te maken over hun eigen leerproces; 8. Duidelijk geformuleerde leerdoelen heeft; 9. Zowel onder begeleiding als zelfstandig kan worden uitgevoerd; 10. In de toekomst kan worden aangepast of uitgebreid.

Het programma is niet uitgevoerd in de praktijk waardoor de bruikbaarheid en effectiviteit nog kunnen worden getest. Daarnaast is het aan te bevelen om jaarlijks de examenprogramma’s door te nemen, zodat het educatieve programma hierop kan worden aangepast.