Show simple item record

dc.rights.licenseCC-BY-NC-ND
dc.contributor.advisorBoerma, T.D.
dc.contributor.authorMeer, J. van der
dc.date.accessioned2020-08-06T18:00:35Z
dc.date.available2020-08-06T18:00:35Z
dc.date.issued2020
dc.identifier.urihttps://studenttheses.uu.nl/handle/20.500.12932/36811
dc.description.abstractKinderen met een taalontwikkelingsstoornis (TOS) hebben taalproblemen zonder dat hier een duidelijk aanwijsbare oorzaak voor is. Hoewel er over de oorzaak nog veel onduidelijkheid bestaat, is er wel veel bekend over de manier waarop de stoornis zich uit in de taal van deze kinderen. Bij kinderen met het 22q11.2 deletiesyndroom (22q11DS) is dit andersom. Ook zij hebben zwakke taalvaardigheden, die los lijken te staan van andere symptomen die bij het syndroom horen, maar er is tot op heden weinig onderzoek gedaan naar het taalprofiel van deze kinderen. De oorzaak is echter wel bekend: het ontbreken van een stukje genetisch materiaal. Door TOS en 22q11DS met elkaar te vergelijken kan meer duidelijk worden over de etiologie van TOS en over het taalprofiel van kinderen met 22q11DS. Dit kan van nut zijn voor het stellen van diagnoses en het kiezen en ontwikkelen van interventies. In de huidige studie wordt onderzocht in hoeverre de taalprofielen van kinderen met TOS en 22q11DS overeenkomen op het gebied van werkwoordinflectie, en hoe deze taalprofielen zich verhouden ten opzichte van typisch ontwikkelende kinderen. Om dit te onderzoeken is de spontane spraak van deze drie groepen onderzocht, waarbij elke groep gerepresenteerd werd door tien participanten tussen de 5 en 7 jaar oud. Er is gekeken hoeveel en wat voor type fouten de kinderen maakten. Uit de resultaten bleek dat de kinderen met TOS en 22q11DS meer inflectiefouten maakten dan de typisch ontwikkelende kinderen, en dat het soort inflectiefouten wat door hen gemaakt werd grotendeels overeenkomt. Dit bevestigt de verwachting dat de taalprofielen van deze groepen kinderen gemeenschappelijkheid kennen, wat aanleiding geeft tot het verder onderzoeken van de gemeenschappelijkheid van TOS en 22q11DS, bijvoorbeeld in de route van genotype naar fenotype. Ook kan deze gemeenschappelijkheid van belang zijn voor het ontwikkelen van taaltherapie voor kinderen met 22q11DS. Deze studie is echter beperkt, met name omdat de groepen uit weinig participanten bestonden. Daarom wordt aanbevolen om verder onderzoek te doen naar werkwoordinflectie bij kinderen met TOS en 22q11DS waarbij de onderzochte groepen groter zijn.
dc.description.sponsorshipUtrecht University
dc.format.extent349869
dc.format.mimetypeapplication/pdf
dc.language.isonl
dc.titleWerkwoordinflectie bij kinderen met een taalontwikkelingsstoornis en kinderen met het 22q11.2 deletiesyndroom
dc.type.contentBachelor Thesis
dc.rights.accessrightsOpen Access
dc.subject.keywordsTOS, 22q11DS, werkwoordinflectie, foutenanalyse, spontane spraak
dc.subject.courseuuTaalwetenschap


Files in this item

Thumbnail

This item appears in the following Collection(s)

Show simple item record