Show simple item record

dc.rights.licenseCC-BY-NC-ND
dc.contributor.advisorFeenstra, A.
dc.contributor.authorHoman, T.
dc.date.accessioned2020-08-04T18:00:25Z
dc.date.available2020-08-04T18:00:25Z
dc.date.issued2020
dc.identifier.urihttps://studenttheses.uu.nl/handle/20.500.12932/36508
dc.description.abstractIn de twintigste eeuw waren er twee golven van het ‘wethouderssocialisme’, grofweg de periodes 1900-1930 en 1970-2000. Het wethouderssocialisme hield een politisering in van het lokaal bestuur, waarbij de lokale politiek vooruitliep in het uitbreiden van de verzorgingsstaat. Volkshuisvesting was voor het wethouderssocialisme één van de belangrijkste speerpunten. Dit onderzoek staat in het teken van de vraag of het wethouderssocialisme van belang was voor de Nederlandse woningmarkt in de twintigste eeuw. De term wethouderssocialisme impliceert dat de wethouders persoonlijk een grote rol speelden, daarom worden zij als uitgangspunt genomen voor het onderzoek. Amsterdam wordt als casus gebruikt voor het wethouderssocialisme, de katholieke Philipsstad Eindhoven dient als tegenhanger in de vergelijking. Voor de periode voor de Tweede Wereldoorlog wordt wethouder Floor Wibaut gebruikt als voorbeeld van het Amsterdamse wethouderssocialisme, hij wordt vergeleken met de confessionele wethouder Frans Smits van Oijen uit Eindhoven. Na de oorlog wordt de Amsterdamse PvdA-wethouder Jan Schaefer vergeleken met de Eindhovense CDA-wethouder Harry de Kok. De analyses van de wethouders zijn gestructureerd aan de hand van het structure-agency-debat. Dit betekent dat ten eerste wordt onderzocht of en hoe de wethouders via agency persoonlijk invloed hadden op het volkshuisvestingsbeleid. Hiervoor wordt het concept ‘politiek kapitaal’ gebruikt: een vorm van autoriteit die een politiek leider kan inzetten om mensen te mobiliseren en nieuw beleid te introduceren. Ten tweede wordt onderzocht wat de invloed was van actoren en factoren buiten de wethouder om, daarbij gaat het over structure. Hierbij dient het concept ‘stedelijk regime’ als uitgangspunt. Met stedelijk regime wordt gedoeld op de onderhandelingscontext – bestaande uit maatschappelijke, economische en politieke omstandigheden – waarbinnen het lokaal bestuur beleid vormt. Op basis van deze twee concepten is een analyse gemaakt van de vier wethouders. Uit de vergelijkingen blijkt dat het wethouderssocialisme zowel voor als na de Tweede Wereldoorlog van substantieel belang was voor de woningmarkt. Dit wordt onderbouwd door cijfers omtrent de (sociale) woningbouw. De Amsterdamse wethouders beschikten over meer politieke kapitaal en wisten andere relevante actoren zoals het Rijk, corporaties en marktpartijen op hun hand te krijgen. De Eindhovense wethouders waren passiever in hun handelen en daardoor minder succesvol in het beïnvloeden van de volkshuisvesting.
dc.description.sponsorshipUtrecht University
dc.format.extent999032
dc.format.mimetypeapplication/pdf
dc.language.isonl
dc.titleWethouderssocialisme en volkshuisvesting in de twintigste eeuw
dc.type.contentMaster Thesis
dc.rights.accessrightsOpen Access
dc.subject.keywordswethouderssocialisme, woningmarkt, volkshuisvesting, wibaut, schaefer, amsterdam, eindhoven, politiek kapitaal, urban regime theory
dc.subject.courseuuGeschiedenis van Politiek en Maatschappij


Files in this item

Thumbnail

This item appears in the following Collection(s)

Show simple item record