Show simple item record

dc.rights.licenseCC-BY-NC-ND
dc.contributor.advisorBucx, Freek
dc.contributor.advisorHoogenboom, Marcel
dc.contributor.authorKraats, I. van de
dc.date.accessioned2009-10-22T17:00:15Z
dc.date.available2009-10-22
dc.date.available2009-10-22T17:00:15Z
dc.date.issued2009
dc.identifier.urihttps://studenttheses.uu.nl/handle/20.500.12932/3629
dc.description.abstractDe doelstelling van dit onderzoek is meer kennis verkrijgen over de relatie tussen demografische factoren zoals sociaal economische status (SES) van een wijk, etnische heterogeniteit en het percentage eenoudergezinnen in een wijk en de mate van delinquent gedrag bij jongeren. Hierbij worden ook de onderliggende verklarende mechanismen onderzocht. Het onderzoek heeft een onderzoeksgroep bestaande uit 1514 jongeren van 12 tot en met 17 jaar uit Capelle aan den IJssel. Informatie over wijken is verkregen door 444 enquêtes van bewoners uit de 10 wijken van Capelle aan den IJssel en door de Buurtmonitor van Capelle aan den IJssel. De hypothesen van het onderzoek zijn geformuleerd vanuit de sociale desorganisatietheorie. Volgens deze theorie is een wijk meer sociaal gedesorganiseerd wanneer er een lage SES is, een hoge mate van etnische heterogeniteit en er een hoog percentage eenoudergezinnen is. Door sociale desorganisatie in een wijk wordt de sociale cohesie en controle bemoeilijkt. Hierdoor is de kans op delinquent gedrag groter. De eerste hypothese luidt: Naarmate een wijk een lage sociaal economische status heeft, des te groter de kans op delinquent gedrag bij jongeren en bovengenoemde relatie wordt deels verklaard door sociale cohesie en/of sociale controle in een wijk. Deze hypothesen zijn niet bevestigd. De tweede hypothese luidt: Naarmate een wijk een hoge mate van etnische heterogeniteit heeft, des te groter de kans op van delinquent gedrag bij jongeren en deze relatie wordt deels verklaard door sociale cohesie en/of sociale controle in een wijk. Ook deze hypothesen zijn niet bevestigd. De derde hypothese luidt: Naarmate een wijk een hoog percentage eenoudergezinnen heeft, des te groter de kans op van delinquent gedrag bij jongeren en deze relatie wordt deels verklaard door sociale cohesie en/ of sociale controle in een wijk. Uit het resultaten blijkt dat er een relatie is tussen het percentage eenoudergezinnen in de wijk en delinquent gedrag, maar deze relatie wordt niet verklaard door sociale cohesie of controle. Wanneer er gekeken wordt naar bovengenoemde resultaten, kan gezegd worden dat de sociale desorganisatie theorie slechts deels ondersteund wordt. Het belangrijkste resultaat van het onderzoek is dat er een interessante relatie gevonden is waarbij het percentage eenoudergezinnen zowel op individueel niveau een relatie weergeeft met delinquent gedrag als op wijkniveau. Jongeren die zelf uit een eenoudergezin komen en in een wijk wonen waar een hoog percentage eenoudergezinnen voorkomen, vertonen meer delinquent gedrag. Daarnaast zijn er andere factoren op wijkniveau, namelijk waarden en normen en de sociale controle in een wijk, die een significant verband aantonen met het delinquent gedrag van jongeren. Uit de resultaten blijkt dus dat er een mogelijke samenhang is tussen wijkfactoren en delinquent gedrag van jongeren.
dc.description.sponsorshipUtrecht University
dc.format.extent377287 bytes
dc.format.mimetypeapplication/pdf
dc.language.isonl
dc.titleWijkfactoren onderzocht: Sociale economische status, etnische heterogeniteit en eenoudergezinnen in de wijk in relatie tot delinquent gedrag bij jongeren
dc.type.contentMaster Thesis
dc.rights.accessrightsOpen Access
dc.subject.keywordsWijkfactoren
dc.subject.courseuuArbeid, zorg en welzijn: beleid en interventie


Files in this item

Thumbnail

This item appears in the following Collection(s)

Show simple item record