Show simple item record

dc.rights.licenseCC-BY-NC-ND
dc.contributor.advisorRossem, R. van
dc.contributor.authorNikkessen, Joost
dc.date.accessioned2022-01-12T16:10:46Z
dc.date.available2022-01-12T16:10:46Z
dc.date.issued2022
dc.identifier.urihttps://studenttheses.uu.nl/handle/20.500.12932/361
dc.description.abstractTegen de achtergrond van het binaire man-vrouwdenken in surrealistische tentoonstellingen en publicaties maakt deze thesis de zelfportretten van Marcel Duchamp (1887-1968) en Claude Cahun (1894-1954) het onderwerp van een revisie van de genderverhoudingen binnen het surrealisme. In specifieke zin worden deze casestudies geanalyseerd door de lens van de tweede en derde feministische golf. De onderzoeksvraag luidt daarbij als volgt: hoe doorbreken de zelfportretten van Duchamp en Cahun man vrouwdichotomieën? De kunstgeschiedschrijving en tentoonstellingsgeschiedenis tijdens de tweede feministische golf verwerpen de misvatting dat de kunstgeschiedenis een neutraal, monocausaal verhaal met mannen in de hoofdrol is. Deze theoretici bestuderen en presenteren de seksen van het surrealisme als dichotomieën of structurele opposities. Daarentegen verschuift de kunstgeschiedschrijving tijdens de derde feministische golf het paradigma van man-vrouwdichotomieën naar een intersectioneel genderbegrip. Het queer perspectief waaruit deze auteurs het surrealisme herzien, vindt echter tot op heden weinig weerklank in de tentoonstellingsgeschiedenis. Wanneer we de zelfportretten van Duchamp en Cahun tegen het erfgoed van de twee feministische golven houden, kunnen we concluderen dat deze casestudies de man vrouwdichotomieën doorbreken die de tweede feministische golf opponeert en derde feministische golf ontkracht. Circa 1920 starten beide kunstenaars voor en achter de camera met het ontwrichten van traditionele man-vrouwrollen en subject-objectposities. Waar Duchamp zijn veelvormige ‘drag persona’ R(r)ose Sélavy in het leven roept om zijn eigen autonomie en autoriteit te bevragen, zet Cahun maskerade en make-up in om een divers palet aan androgyne alter ego’s aan te nemen. Kortom: de zelfportretten van Duchamp en Cahun illustreren dat de surrealistische visie op gender minder binair is dan man-vrouwdichotomieën toestaan. Deze thesis besluit dan ook dat het een uitdaging vormt om mannelijke, vrouwelijke en non-binaire surrealisten niet langer in aparte canons en tentoonstellingen op te nemen en het intersectioneel denken van de derde feministische golf door te trekken naar de museumzaal.
dc.description.sponsorshipUtrecht University
dc.language.isoNL
dc.subjectTegen de achtergrond van het binaire man-vrouwdenken in surrealistische tentoonstellingen en publicaties maakt deze thesis de zelfportretten van Marcel Duchamp (1887-1968) en Claude Cahun (1894-1954) het onderwerp van een revisie van de genderverhoudingen binnen het surrealisme. In specifieke zin worden deze casestudies geanalyseerd door de lens van de tweede en derde feministische golf.
dc.titleDoorbroken dichotomieën: Marcel Duchamp en Claude Cahun door de lens van de tweede en derde feministische golf
dc.type.contentMaster Thesis
dc.rights.accessrightsOpen Access
dc.subject.keywordssurrealisme; zelfportret; Marcel Duchamp; Claude Cahun; tweede feministische golf; derde feministische golf; feminisme; gender; queer
dc.subject.courseuuKunstgeschiedenis
dc.thesis.id1525


Files in this item

Thumbnail

This item appears in the following Collection(s)

Show simple item record