De invloed van exemplars versus statistische informatie op het overtuigingsproces tijdens communicatie over stamcelregistratie bij mannen en vrouwen

Abstract

Introductie. Het doel van deze studie was onderzoeken of er verschil in overtuigingskracht is tussen een wervingstekst voor stamcelregistratie met een exemplar versus statistische evidentie. Daarbij werd gekeken of levendigheid een mediërende variabele is in de relatie tussen een exemplar en attitude/intentie en of geloofwaardigheid een mediërende variabele is in de relatie tussen statistische evidentie en attitude/intentie. In al deze verbanden werd onderzocht of geslacht een modererende variabele was. Methode. Er is een tussenproefexperiment afgenomen onder Nederlandssprekende mensen (18-35 jaar) door middel van een sneeuwbalsteekproef (totale N = 140; 52,14% vrouw; Mleeftijd = 23,69 jaar, SD = 3,20 jaar). Proefpersonen lazen één tekst en beantwoordden vragen over de levendigheid en geloofwaardigheid van de tekst en over hun attitude en intentie omtrent stamcelregistratie. De verkregen data werden geanalyseerd door middel van beschrijvende statistieken, onafhankelijke t-toetsen en mediatie- en moderatieanalyses. Resultaten. Er was geen verschil in overtuigingskracht van wervingsteksten met een exemplar versus statistische evidentie. Geloofwaardigheid was een mediërende variabele tussen een tekst met statistische evidentie en iemands attitude en intentie omtrent stamcelregistratie. Levendigheid was een mediërende variabele tussen een tekst met een exemplar en iemands attitude omtrent stamcelregistratie. Er waren geen verschillen tussen mannen en vrouwen in deze verbanden. Conclusie. De resultaten geven aan dat het voor een wervingstekst voor stamceldonoren gunstig is om te zorgen voor een hoge geloofwaardigheid en levendigheid, omdat dit resulteert in een positievere attitude en intentie. Nieuw onderzoek moet verder kijken naar verschillen in overtuigingstechnieken tussen mannen en vrouwen, om te zorgen voor gerichtere communicatie.