dc.description.abstract | Na de komst van de eerste migrantengroepen, hield Nederland vast aan de gedachte ‘integratie
met behoud van eigen identiteit’ (Driouichi, 2007). Kritiek op de eerste inburgeringscursussen
was dat ze voornamelijk gericht waren op sociaaleconomische integratie en minder op de
Nederlandse cultuur en normen en waarden (Jansen, 2003). In ‘Het multiculturele drama’
beschreef Scheffer dat het niet duidelijk is voor nieuwkomers in wat voor samenleving zij moeten
integreren. Volgens Scheffer zou de bevestiging van de Nederlandse identiteit bijdragen aan het
oplossen van de problemen van de multiculturele samenleving (in Prins, 2002). Aan het begin van
het jaar tweeduizend verschoof de focus op ‘structurele integratie’ van nieuwkomers dan ook naar
een focus op ‘culturele integratie’ (Ghorashi, 2007). Smeets en Steijlen (2006) refereren met
structurele integratie aan de participatie van nieuwkomers aan de primaire sectoren van de
maatschappij: onderwijs, arbeid en huisvesting. Culturele integratie verwijst naar de mate waarin
culturele normen en waarden die kenmerkend zijn voor de autochtone bevolking worden
overgenomen door nieuwkomers (Dagevos, 2001).
In het huidige inburgeringsbeleid wordt het onderdeel Kennis van de Nederlandse
Maatschappij als eis gesteld om de Nederlandse nationaliteit te verkrijgen (Lems & Suvarierol,
2012). Dit onderzoek focuste zich dan ook op welke dimensies van integratie terugkomen in twee
lesmethodes: Denkend aan Holland: een programma Maatschappij-oriëntatie voor nieuwkomers
(1998) en Welkom in Nederland: Kennis van de Nederlandse Maatschappij voor het
inburgeringsexamen (2015). Deze studie biedt inzicht in of en hoe de ontwikkelingen in de
maatschappelijke debatten over integratie naar voren komen in de lesmethodes. De verwachting
was dat Denkend aan Holland (1998) voornamelijk gericht is op structurele integratie en Welkom
in Nederland (2015) op culturele integratie van nieuwkomers.
De dimensies van integratie zijn blootgelegd aan de hand van een inhoudsanalyse, Social
Actor analysis en perspectiefanalyse. Uit deze triangulatie blijkt dat de verwachte resultaten niet
geheel overeenkomen met de uitkomsten van het onderzoek. Enerzijds is de ontwikkeling in het
integratiebeleid terug te zien in de volgorde van hoofdstukken, omdat Denkend aan Holland
(1998) begint met praktische thema’s en Welkom in Nederland (2015) met culturele onderwerpen.
Anderzijds komen in beide methodes sociale actoren voor die betrekking hebben op
sociaaleconomische sectoren zoals werk en onderwijs, terwijl de voorspelling was dat deze
voornamelijk in Welkom in Nederland (2015) terug zouden komen. Daarnaast bevat Denkend aan
Holland (1998) meer perspectiverende en contrasterende uitingen, terwijl de verwachting was dat
deze in Welkom in Nederland (2015) meer aanwezig zouden zijn.
Opgemerkt moet worden dat er aan de hand van deze case study geen generaliserende
uitspraken kunnen worden gedaan over de dimensies van integratie die in het algemeen
terugkomen in lesmethodes voor inburgeraars. Daarentegen leverde het vernieuwende resultaten
op om lesmethodes op een andere manier te analyseren dan aan de hand van didactische
onderzoeksmethoden. In vervolgonderzoek zou het relevant zijn om de perspectieven van de
makers en gebruikers van de methoden mee te nemen. | |