Show simple item record

dc.rights.licenseCC-BY-NC-ND
dc.contributor.advisorvan Nijnatten, C.H.C.J.
dc.contributor.authorTersteeg, E.A.C.
dc.date.accessioned2009-09-24T17:00:34Z
dc.date.available2009-09-24
dc.date.available2009-09-24T17:00:34Z
dc.date.issued2009
dc.identifier.urihttps://studenttheses.uu.nl/handle/20.500.12932/3541
dc.description.abstractIn navolging van de onderzoeken van A. Peräkylä (1995), M. Komter (1991) en M. Noordegraaf (2008) naar het gebruik van hypothetische vragen in een vrijwillige institutionele context ben ik gaan onderzoeken wat het effect van hypothetische vragen is binnen een verplicht kader. Aan de hand van het analysemodel waarin ik gebruik maak van twee lagen (Lifeworld participation & Participant Accommodation) van het participatiemodel van Kovarsky et al (2001) en een aantal aspecten (Gesprekscontrole, bepaling van de agenda, controle over de inhoud van het gesprek, Formulering, Modaliteit) van de discoursanalyse van Fairclough (1992) heb ik onderzocht wat het effect van hypothetische vragen is op de participatiemogelijkheden voor en mate van identiteitsconstructie door cliënten. Om het effect van hypothetische vragen te kunnen vergelijken heb ik werkers van de afdeling reclassering van Centrum Maliebaan die toezicht houden op voorwaardelijk gestraften gevraagd twee gesprekken te voeren met een cliënt. Tussen de twee gesprekken hebben zij een training gehad waarin ze is verteld hoe je een ‘succesvolle’ hypothetische vraag kan stellen. Vervolgens heb ik het effect van hypothetische vragen vergeleken met het effect van een normale vraag. Dit heb ik gedaan door een hypothetische vraag uit het ene gesprek te vergelijken met een normale vraag over het zelfde onderwerp in het andere gesprek. Na de analyse ben ik tot de conclusie gekomen dat hypothetische vragen zorgen voor een verandering in de formulering en modaliteit bij de werker waardoor de cliënt meer participatiemogelijkheden krijgt tijdens het gesprek. Tevens is er na het stellen van een hypothetische vraag sprake van een dialogische conversatie omdat de cliënt meer invloed krijgt op de agenda setting en de inhoud van het gesprek. Tot slot is ook gebleken dat cliënten na een hypothetische vraag meer van hun identiteit prijs geven dan na het stellen van een normale vraag.
dc.description.sponsorshipUtrecht University
dc.format.extent594432 bytes
dc.format.mimetypeapplication/msword
dc.language.isonl
dc.titleStel dat; Een Studie naar het Effect van Hypothetische Vragen op de Participatiemogelijkheden voor en Identiteitsconstructie door Cliënten Tijdens Hulpverleningsgesprekken in een Gedwongen Kader.
dc.type.contentMaster Thesis
dc.rights.accessrightsOpen Access
dc.subject.keywordshypothetisch, vragen, hypothetische, hypothetische vragen, gedwongen, kader, hulpverlening, hulp, toezicht, client, hulpverlener, hulpverleningsgesprekken
dc.subject.courseuuCommunicatiestudies


Files in this item

Thumbnail

This item appears in the following Collection(s)

Show simple item record