| dc.description.abstract | Richard Kaeuper beschrijft in zijn boeken dat Prowess, Honour en Piety belangrijke kernwaarden zijn binnen de Chevalerie van de latere Middeleeuwen. Chevalerie was in zijn ogen een belangrijk element binnen de staatsinrichting van de Middeleeuwse samenleving. Het werd door auteurs uit deze periode gezien als zowel de oorzaak als de oplossing van de problematiek rond de openbare orde. Het probleem was verbonden aan het geweld van de ridders. Om dit op te lossen, moesten zij zich gaan gedragen naar een bepaald ideaal dat door verschillende auteurs uit de periode beschreven werd. Of dit werkelijk gebeurde valt moeilijk te zeggen. Wel blijkt uit onderzoek dat er een aantal terugkerende elementen zijn binnen de literatuur die geschreven is over de ideale ridder in de periode van 1150 tot 1350. Ten minste dit wordt beweerd door Kaeuper. Het doel van deze scriptie is om de kernwaarden die hij noemt te onderzoeken aan de hand van 4 bronnen die verspreidt zijn over de perioden. De bronnen die hiervoor gebruikt worden zijn: Policraticus van Johannes van Salisbury, L'Histoire de Guillaume le Maréchal, het Llibre qui es de l'ordre de cavalleria van Ramon Llull en het Livre de Chevalerie van Geoffroi de Charny. Uit dit onderzoek blijkt dat de waardenm die Kaeuper noemt bij alle vier de bronnen belangrijke thema’s zijn. Prowess is verbonden aan de kwaliteiten van een ridder. Hij moet zo sterk en goed mogelijk zijn en zich altijd blijven verbeteren. Het is daarom belangrijk dat hij niet toegeeft aan zonden als luiheid, lust en gretigheid. Deze belemmeren zijn voortgang en maken hem alleen maar zwakker. Een ridder die veel Prowess toont is succesvol. Met het succes op het slagveld en in toernooien vergaard hij Honour. Dit is het belangrijkste doel van een ridder. Honour betekent dat hij status heeft. Anderen zullen naar hem luisteren en zijn advies willen hebben. Met het hebben van een grotere reputatie komen echter ook andere verantwoordelijkheden. De ridder moet zich op een bepaalde manier gedragen om zijn Honour niet weer te verliezen. Enkele voorbeelden van onacceptabel gedrag zijn lafheid en ontrouw. De ridder mag niet vluchten op het slagveld of zich laten omkopen en zijn heer verraden voor eigen gewin. Dit betekent echter niet dat hij zijn vorst zonder uitzondering compleet moet gehoorzamen. Hierbij komt de laatste waarde aan te pas. De ridder dient God boven al het andere. God geeft hem zijn Prowess en Honour. Piety is dus heel belangrijk. Her beroep van de ridder is gevaarlijk en dit betekent dat hij ten alle tijden vrede met God moet proberen te bewaren, zodat hij, als hij sterft, in de hemel terecht komt. De Chevalerie wordt ook wel gezien als vertegenwoordigers van God. Als de ridders zich niet laten leiden door eigenbelang, zijn zij de beschermers en wrekers van God. Geloof heeft dus ook een belangrijke rol in het gedrag van de ridder. | |
