“Wat is de invloed van een migratieachtergrond op het algemeen vertrouwen dat mensen met een migratieachtergrond hebben in anderen?”

Abstract

Vertrouwen, het komt in alle aspecten van het leven terug. Het is het cement van elke relatie. Er zijn verschillende soorten vertrouwen. Algemeen vertrouwen is het vertrouwen in de medemens in de meest brede zin. Mensen kunnen ook vertrouwen hebben in specifieke groepen, zoals het vertrouwen in mensen die zij persoonlijk kennen of mensen die zij nooit eerder hebben ontmoet. Specifiek vertrouwen kan algemeen vertrouwen beïnvloeden. De homophily theorie stelt dat mensen vooral díe anderen vertrouwen die soortgelijke karakteristieken met hen delen. Een belangrijk verschil tussen mensen is etniciteit. Etniciteit is dan ook een sterk bepalende karakteristiek in de homophily theorie. In deze scriptie wordt ‘migratieachtergrond’ als een vorm van eigen etniciteit beschouwd die deels de sociaal-culturele identiteit bepaalt op grond waarvan men zich met elkaar identificeert en verbonden voelt. De centrale vraagstelling is welke invloed migratieachtergrond heeft op het algemeen vertrouwen dat deze mensen in anderen hebben. De hypothese is dat mensen met een migratieachtergrond een lager algemeen vertrouwen hebben. Daarnaast is de vraag of dit voorziene effect wordt gemedieerd door het vertrouwen in mensen die men persoonlijk kent en / of vertrouwen in mensen die men voor het eerst ontmoet. De vraagstellingen zijn maatschappelijk relevant omdat eerder onderzoek aangeeft dat in etnisch heterogene omgevingen het algemeen vertrouwen lager is en in veel (Westerse) landen het aandeel mensen met een migratieachtergrond toeneemt. Gebruikt wordt gemaakt van internationale WVS-data (Wave 6, 2010-2014). Uit die data is gekozen voor twee landen die in cultureel, politiek, economisch opzicht op elkaar lijken en dezelfde definitie van migratieachtergrond hanteren; Nederland en Duitsland. Zo wordt de kans verkleind dat de resultaten door de genoemde factoren worden beïnvloed. De hypotheses zijn getoetst met behulp van Lineair Probability Models. Dan blijkt dat de hypothese dat mensen met een migratieachtergrond een lager algemeen vertrouwen hebben niet wordt bevestigd. Ook wordt niet bevestigd dat het vertrouwen in mensen die men persoonlijk kent deze relatie medieert. De derde hypothese - het vertrouwen in mensen die men voor het eerst ontmoet medieert- wordt eveneens verworpen.