| dc.description.abstract | Inleiding: Depressie is een van de meest voorkomende psychische aandoeningen bij adolescenten. In de huidige studie is daarom onderzoek gedaan naar de relatie tussen persoonlijkheid en depressie, en de mogelijke mediërende rol die hechting daarin speelt. Methode: Persoonlijkheid bestaat uit vijf kenmerken; extraversie, neuroticisme, altruïsme, consciëntieusheid en openheid voor nieuwe ervaring. Bij hechting is onderscheid gemaakt in relatie met vader en moeder. Er werd een groep klinische adolescenten (n=73) vergeleken met een groep jongeren uit de Algemene Nederlandse Bevolking (n=661). Resultaten: Uit het onderzoek kwam dat de jongeren in de klinische groep significant meer depressiesymptomen laten zien dan de ANB-jongeren. Daarnaast werd gevonden dat de klinische jongeren een significant onveiligere hechtingsrelatie met zowel moeder als vader hebben dan de ANB- jongeren. In de ANB-groep werd in de relatie van consciëntieusheid met depressie een mediatie effect gevonden van een veilige hechtingsrelatie met zowel vader als met moeder. Voor extraversie, altruïsme en openheid werd in de relatie met depressie een gedeelde mediatie gevonden. Samen met van veilige hechting, met vader en moeder, verklaren zij een deel van de verklarende variantie in depressie. Neuroticisme verklaart samen met onveilige hechting een deel van de verklarende variantie in depressie. Conclusie: In de ANB-groep speelt veilige hechting een mediërende rol in de relatie tussen consciëntieusheid en depressie. Bij extraversie, neuroticisme, altruïsme en openheid is hechting een gedeeltelijke mediator in de relatie met depressie. | |
