| dc.description.abstract | Deze masterscriptie kijkt naar de verschillen tussen de waarden die geassocieerd worden met eer en eergevoel in de Nederlandse en Italiaanse cultuur. Daarnaast kijkt dit onderzoek naar het verschil in de intensiteit van de emoties die gevoeld worden door Italianen in Nederlanders in situaties waarin verschillende soorten eer in het geding komen. Hierbij ligt de nadruk op de emoties woede, schaamte en trots. Dit kwantitatieve onderzoek is uitgevoerd in vier onderdelen en alle analyses zijn uitgevoerd met het statistische programma SPSS. Het eerste deel heeft als doel te onderzoeken of Nederlanders en Italianen eerder individualistische of eer-gerelateerde waarden als belangrijk beschouwen in hun eigen cultuur. Hieruit komt naar voren dat Italianen familie gerelateerde waarden belangrijker achten. Nederlanders beschouwen vrijheid als een belangrijkere waarde ten opzichte van de Italianen. Het tweede deel heeft als doel te identificeren welke eigenschappen positief bijdragen aan iemands eer in de Nederlandse en Italiaanse cultuur. Deze eigenschappen zijn geoperationaliseerd door middel van een lijst met uitspraken, en vervolgens onderverdeeld in vier clusters, zijnde ‘bekwaamheid’, ‘reputatie’, ‘conformiteit’, en ‘onderlinge afhankelijkheid’. In lijn met de hypothesen, blijkt uit de gemiddeldes van deze clusters dat Nederlanders de eigenschappen onder het cluster ‘bekwaamheid’ meer vinden bijdragen aan iemands eer dan Italianen, en dat Italianen de eigenschappen onder de clusters ‘reputatie’, ‘conformiteit’, en
‘onderlinge afhankelijkheid’ meer vinden bijdragen aan iemands eer. De gevonden verschillen in dit deel zijn echter niet significant. Het derde deel beschrijft vier typen eer (integriteit, familie-eer, vrouwelijke eer, en mannelijke eer) door middel van een lijst met eigenschappen die op verschillende manieren een negatief effect zouden hebben op deze typen eer. Het doel van dit deel van het onderzoek is erachter te komen in welke mate deze ondermijningen van eer een negatieve invloed zouden hebben op het zelfvertrouwen van Nederlanders en Italianen. De resultaten laten zien dat Italianen het o.a. erger vinden als hun familie-eer wordt ondermijnd dan de Nederlanders. Het laatste deel bevraagt de intensiteit van drie emoties (woede, schaamte, en trots) in reactie op zeven beschreven situaties waarin door middel van een verbale belediging de typen eer uit deel drie in het geding raken. In het algemeen voelen de vrouwelijke deelnemers alle drie de emoties heviger in reactie op de beledigingen dan de mannelijke deelnemers, net zoals de Italianen in het algemeen alle drie de emoties heviger voelen in reactie op de beledigingen dan de Nederlanders. De Italianen rapporteren een grotere intensiteit van alle emoties als het gaat om familie-eer. De Italianen en de vrouwelijke deelnemers voelen meer woede en een gekrenkte trost als het gaat om de bekwaamheid die in twijfel wordt getrokken. | |
