De vertaalslag van de Wet Passend Onderwijs van beleid naar praktijk

Abstract

Inleiding: De afgelopen decennia is er wereldwijd steeds meer aandacht voor inclusief onderwijs waarbij alle leerlingen, ongeacht een eventuele beperking, een plek op een reguliere school moeten krijgen. In Nederland wordt in navolging hiervan per 1 augustus 2014 de Wet passend onderwijs ingevoerd, waarin staat dat scholen een zorgplicht voor alle leerlingen krijgen. Er is nog veel onduidelijkheid over de manier waarop deze wet vorm krijgt in de praktijk en welke rol theorie met betrekking tot inclusief onderwijs daarin speelt. Daarom hebben wij onderzocht hoe directeuren van Nederlandse reguliere basisscholen theorie en beleid omtrent de Wet passend onderwijs vertalen naar de praktijk. Methode: Inzicht in de huidige stand van zaken omtrent de vertaalslag is verkregen door open interviews met elf basisschooldirecteuren in Utrecht, die wilden deelnemen aan dit onderzoek. Daarnaast zijn de schoolplannen van de betrokken basisscholen bestudeerd. De onderzoeksgegevens zijn op een kwalitatieve wijze geanalyseerd. Conclusie: Onbekendheid met de theorieën omtrent inclusief onderwijs zorgen er voor dat deze geen vorm krijgen in de praktijk. Daarnaast zijn er voor scholen nog onduidelijkheden rondom het beleid naar aanleiding van de Wet passend onderwijs, waardoor dit nog niet of onvoldoende vertaald kan worden naar praktijk. Een tekort aan financiële middelen draagt eveneens bij een gebrek in de voorbereiding. Discussie: Om een volledig beeld te kunnen schetsen van de vertaalslag in het Nederlandse onderwijsveld is vervolgonderzoek in andere regio's in Nederland van belang.