Samenhang tussen levensgebeurtenissen en depressieve stemming van adolescenten en de mediërende rol van hechting

Abstract

Adolescenten hebben een verhoogd risico op het ontwikkelen van een depressie. Het meemaken van levensgebeurtenissen en een onveilige hechting zijn veelvoorkomende risicofactoren. Dit onderzoek richt zich op de samenhang tussen levensgebeurtenissen en depressieve stemming bij adolescenten, met de mediërende rol van hechting. Methode Een steekproef van 34 klinisch depressieve adolescenten en 562 adolescenten uit de algemeen Nederlandse bevolking vulde de Adolescent Vragenlijst in. Resultaten De klinisch depressieve adolescenten maken significant meer (afhankelijke en onafhankelijke) levensgebeurtenissen mee, raken meer van streek na een stressvolle levensgebeurtenis en zijn minder goed gehecht aan hun ouders dan adolescenten uit de algemeen Nederlandse bevolking. Voor de gehele steekproef is significante samenhang vastgesteld tussen depressieve stemming en zowel het aantal (afhankelijke en onafhankelijke) levensgebeurtenissen, als de mate waarin de adolescent van streek raakt na een stressvolle levensgebeurtenis. Daarnaast is sprake van een partiële mediërende rol van hechting tussen aantal levensgebeurtenissen en depressieve stemming. Conclusie Er is samenhang tussen levensgebeurtenissen en depressieve stemming bij adolescenten. Tevens is sprake van een mediërende rol van hechting. Als vervolg- onderzoek dit kan bevestigen, zal dit duidelijkheid verschaffen over preventie- en behandelingsmogelijkheden van depressie bij adolescenten.