| dc.description.abstract | Uit corpusonderzoek blijkt dat lesmethodes voor zowel het primair als secundair onderwijs narratieve elementen bevatten (resp. Van de Ketterij, 2016; Sangers et al., 2018; Land, 2009). Naar verwachting van educatieve uitgevers draagt de toevoeging van deze elementen bij aan de waardering, de onthoudbaarheid en het begrip van deze teksten (Sangers et al., 2018). Het is echter nog onduidelijk of dergelijke toevoegingen daadwerkelijk positieve effecten realiseren. Dit onderzoek bekijkt wat het effect is van de toevoeging van een belevend personage in educatieve teksten van de vakken geschiedenis en Natuur en Techniek op de tekstwaardering van 41 basisschoolleerlingen. Daarnaast werd onderzocht in hoeverre de leerlingen de teksten verhalend vonden en of ze een voorkeur hadden voor een narratieve of informatieve tekst. Uit de resultaten van het experiment bleek dat de toevoeging van een personage niet leidde tot een verandering in tekstwaardering van leerlingen. De tekstfragmenten van het vak geschiedenis werden wel hoger gewaardeerd dan tekstfragmenten van het vak Natuur en Techniek. Ook werden deze teksten narratiever bevonden. Hoewel leerlingen een duidelijke voorkeur hadden voor een narratieve tekst, had deze voorkeur geen invloed op de tekstwaardering van de mate waarin ze de tekstfragmenten verhalend vonden. De resultaten van het onderzoek laten zien dat het voor de tekstwaardering van basisschoolleerlingen niet uitmaakt of er wel of geen personage is toegevoegd aan een educatieve tekst. | |
