dc.description.abstract | In de jaren tachtig van de vorige eeuw kwamen de zogenoemde tweedegeneratie auteurs van de Indisch-Nederlandse letterkunde op. Anders dan hun ouders waren deze veelal Indo- Europese auteurs zich veel meer bewust van hun ambivalente verhouding tot de cultuur en literatuur van hun ‘moederland’ en zetten zij zich sterk af tegen in het koloniale verleden gewortelde denkbeelden. Deze groep auteurs is door hun kritische houding actief bezig met het dekoloniseren van onze denkwijzen waarbij ze tegelijkertijd een kritisch-productieve dialoog aangaan met gekoloniseerde culturele uitingen. Deze schrijvers doen op deze manier aan wat in de postkoloniale literatuurkritiek als ‘terugschrijven’ wordt gedefinieerd.
Alfred Birney, winnaar van de Libris Literatuurprijs 2017, behoort tot deze kritische groep van tweedegeneratie auteurs. In dit bacheloreindwerkstuk wordt onderzocht hoe Alfred Birney in De tolk van Java zich verhoudt tot de in het koloniale discours gewortelde representaties van Indo-Europeanen. Aan de hand van vergelijkend onderzoek met de cultuurtekst rondom de representatie van Indo-Europeanen wordt in deze scriptie in kaart gebracht in hoeverre Alfred Birney als ‘terugschrijvende’ dan wel ‘doorschrijvende’ auteur kan worden beschouwd. Hierbij wordt een in de postkoloniale literatuurkritiek ontwikkeld instrumentarium met betrekking tot literaire analyse, toegepast op de specifieke situatie van de Indisch-Nederlandse letterkunde. Dit onderzoek laat zien hoe er in De tolk van Java een dialoog wordt aangegaan met de koloniale literaire tradities in de Indisch-Nederlandse bellettrie waarbij gelijktijdig kritisch wordt gereflecteerd op de postkoloniale Nederlandse maatschappij en de omgang met het eigen koloniale verleden. In deze scriptie wordt uiteengezet hoe Birney, vanwege zijn kritische, reflectieve houding en het spel met conventies dat hij speelt, gezien kan worden als een ‘terugschrijvende’ auteur. | |