Show simple item record

dc.rights.licenseCC-BY-NC-ND
dc.contributor.advisorBoersma, L. S.
dc.contributor.authorWouden, K. van
dc.date.accessioned2019-07-03T17:00:43Z
dc.date.available2019-07-03T17:00:43Z
dc.date.issued2019
dc.identifier.urihttps://studenttheses.uu.nl/handle/20.500.12932/32805
dc.description.abstractIn deze thesis wordt antwoord gegeven op de vraag: In hoeverre kan het concept ‘stilte’ in verband gebracht worden met de Nul-groep? Deze vraag wordt gesteld naar aanleiding van de constatering van twee hedendaagse tendensen. De eerste omvat de behoefte aan stilte die vandaag de dag steeds groter lijkt te worden onder met name stadsbewoners. De tweede tendens omvat de herwaardering van het werk van de Nederlandse kunstenaarsgroep Nul, die van 1960 tot 1965 bestond. Die herwaardering is mede te danken aan het werk en onderzoek dat de ZERO Foundation uit Düsseldorf verricht. De hoofdvraag wordt beantwoord aan de hand van drie deelvragen. In het eerste hoofdstuk wordt antwoord gegeven op de deelvraag: Wat zijn de intenties en principes van de Nul-groep? In dit hoofdstuk wordt de (internationale) context waarin Nul ontstond geschetst en wordt een beknopte samenvatting van de opvattingen van de Nul-groep gegeven. Hieruit blijkt onder andere dat de directheid van het materiaal, de ondergeschikte rol van kleur, het streven naar een onpersoonlijke representatie van de werkelijkheid en de breuk met figuratieve kunst de kernkenmerken zijn van het werk van Nul-kunstenaars Armando, Jan Henderikse, Henk Peeters en Jan Schoonhoven. Het tweede hoofdstuk behandelt de deelvraag: Hoe beschrijven theoretici het concept stilte in verhouding tot moderne kunst? In dit hoofdstuk wordt in eerste instantie het belang van de stilte behandeld met behulp van de theorie uit het boek De Spektakelmaatschappij van Guy Debord. Vervolgens wordt het problematische karakter van de stilte aangekaart aan de hand van de stiltetheorie van John Cage. Tot slot worden in Hoofdstuk 2 drie theorieën besproken die de kernkenmerken van de kunst van de Nul-groep (gebruik van alledaagse objecten, monotonie, het raster) in relatie tot stilte behandelen. In het laatste hoofdstuk wordt aan de hand van primaire bronnen van de Nul-groep en secundaire bronnen antwoord gegeven op de deelvraag: In hoeverre kan in de opvattingen van Nul-kunstenaars over het kunstenaarschap en hun werk een zoektocht naar stilte herkend worden? Hiervoor worden uitspraken van de Nul-kunstenaars en hun werken door mij geanalyseerd en geïnterpreteerd. Dit leidt tot de conclusie dat stilte bij Henderikse bijvoorbeeld gevonden kan worden in het uitblijven van commentaar van de kunstenaar, bij Schoonhoven in de gehele manier waarop hij zijn leven inricht, bij Armando in zijn behoefte om de tijd te bezweren ten behoeve van de verwerking van de oorlog en bij Peeters in een aantal van zijn uitspraken en zijn monotone werken. De conclusie van de thesis geeft antwoord op de vraag die centraal staat binnen dit onderzoek, biedt een kritische reflectie op het onderzoek en doet suggesties voor eventueel vervolgonderzoek. Daarbij suggereert de conclusie dat de kunst van de Nul-groep een hulpmiddel kan zijn bij het vinden van stilte in onze rumoerige maatschappij.
dc.description.sponsorshipUtrecht University
dc.format.extent1470391
dc.format.mimetypeapplication/pdf
dc.language.isonl
dc.title‘In de stilte hoor je meer dan in de herrie’ – Een onderzoek naar de rol van het concept stilte binnen de Nul-groep
dc.type.contentMaster Thesis
dc.rights.accessrightsOpen Access
dc.subject.keywordsNul, Nul-groep, Zero, ZERO, Armando, Jan Henderikse, Henk Peeters, Jan Schoonhoven, stilte, John Cage, Guy Debord, Rosalind Krauss, Lucy Lippard, Susan Sontag, grid, raster, monochromie, monotonie, popart
dc.subject.courseuuKunstgeschiedenis


Files in this item

Thumbnail

This item appears in the following Collection(s)

Show simple item record