Show simple item record

dc.rights.licenseCC-BY-NC-ND
dc.contributor.advisorSchilling, B.
dc.contributor.authorSlagboom, S.A.
dc.date.accessioned2019-03-05T18:00:35Z
dc.date.available2019-03-05T18:00:35Z
dc.date.issued2019
dc.identifier.urihttps://studenttheses.uu.nl/handle/20.500.12932/31940
dc.description.abstractIn het huidige decennium anticiperen vele Nederlandse musea op publieke debatten die gevoerd worden over de ‘vluchtelingencrisis’, het opkomende populisme en vraagstukken omtrent discriminatie in de maatschappij. Er is een verandering zichtbaar in de houding van museummedewerkers ten aanzien van deze actuele thema’s en ten aanzien van het slavernij- en koloniale verleden. In deze scriptie wordt de historische achtergrond van de veranderende houding van museummedewerkers van het Stedelijk Museum en het Rijksmuseum Amsterdam onderzocht met betrekking tot het werk van kunstenaars met een Indonesische en Surinaamse achtergrond. Hiervoor worden tentoonstellingscatalogi uit beide musea geanalyseerd van 1940 tot heden. Er wordt getracht visies op moderniteit te achterhalen en het historisch bewustzijn van de museummedewerkers wordt bestudeerd. In het tweede hoofdstuk staat de identiteit en het werk van de kunstenaar centraal, waarbij de vraag gesteld wordt hoe deze kunstenaars reageerden op de dominante Europese kunsttradities. Uit de catalogi kwam naar voren dat aandacht voor het slavernij- en koloniale verleden pas vanaf eind twintigste eeuw vergroot werd. Daarvoor leek sprake te zijn van wat Ann Laura Stoler colonial aphasia noemt, gezien het betreffende verleden gescheiden werd gehouden van de Nederlandse geschiedenis en zeker de keerzijde ervan werd stilgezwegen. Daarentegen ontstond geleidelijk aan wel meer waardering voor het werk van kunstenaars met een Surinaamse en Indonesische achtergrond en werd ook de zichtbaarheid van dit werk in voornamelijk het Stedelijk Museum vergroot. Echter was ook uit de catalogi af te leiden dat de Europese moderniteit tot in de eenentwintigste eeuw als maatstaf werd beschouwd waar de Indonesische en Surinaamse kunstenaars aan gemeten werden. Dit bleek onder andere uit aanhoudend oriëntalistische taalgebruik in de catalogi. Bovendien wordt in deze scriptie onderstreept hoezeer kunst en politiek verstrengeld zijn. Zo blijkt dat politieke voorkeuren van sleutelfiguren in de museumsector grote invloed hadden op de totstandkoming van tentoonstellingen. In het tweede hoofdstuk is een interessante verandering geconstateerd met betrekking tot de positionering van de vier bestudeerde generaties diaspora-kunstenaars in Nederland. De kunstenaars brachten de individuele identiteit steeds meer naar voren in hun werk en namen afstand van Europese kunsttradities. Echter is bij de laatste generatie te zien dat diaspora-kunstenaars zich in toenemende mate verenigen in een netwerk van diaspora’s, waardoor de nadruk juist gelegd wordt op ‘kleur’. Er kan geconcludeerd worden dat de veranderingen in de houding van museummedewerkers en diaspora-kunstenaars in paradoxaal verband staan met elkaar. In de afgelopen twee decennia is het historisch bewustzijn in musea toegenomen met betrekking tot het slavernij- en koloniale verleden en in tentoonstellingen worden frequent verbanden gelegd tussen heden en verleden, waarbij gereageerd lijkt te worden op het wetenschappelijk discours omtrent new museology. Daarentegen is het overkoepelende verlangen van de kunstenaars om als gelijkwaardig te worden beschouwd aan witte kunstenaars en niet in een postkoloniaal narratief te worden geplaatst. Zij willen juist niet geassocieerd worden met slavernij en kolonialisme, omdat zij niet als slachtoffer van het verleden gezien willen worden. Het is van belang dat een open debat gevoerd wordt tussen kunstenaars en musea. Wellicht is het een onwenselijke ontwikkeling dat geschiedenis en hedendaagse kunst samensmelten in tentoonstellingen.
dc.description.sponsorshipUtrecht University
dc.format.extent2570148
dc.format.mimetypeapplication/pdf
dc.language.isonl
dc.titleOntwapenende kunst: de dekolonisatie van de Nederlandse museumsector en de emancipatie van kunstenaars uit voormalige Nederlandse koloniën.
dc.type.contentMaster Thesis
dc.rights.accessrightsOpen Access
dc.subject.keywordsPostkolonialisme, dekolonisatie, diaspora, kunst, musea, emancipatie, historisch bewustzijn, slavernijverleden.
dc.subject.courseuuCultuurgeschiedenis van modern Europa


Files in this item

Thumbnail

This item appears in the following Collection(s)

Show simple item record