Rivierenland klimaatbestendig? De visies van de vier overheden vergeleken.

Abstract

Om de Nederlandse waterveiligheid op de lange termijn te waarborgen werd in 1996 de ‘Beleidslijn Ruimte voor de Rivier’ ingesteld. Om die nieuwe beleidslijn te implementeren was en is medewerking vereist van alle actoren die betrokken zijn bij de planvorming rond de grote rivieren. Dit gaat echter nog niet zo gemakkelijk omdat zij altijd hebben gedacht vanuit het perspectief om tegen het water te strijden in plaats van het perspectief om water de ruimte te geven. Doel is dan ook om te ontdekken in hoeverre de van Rijkswege ingestelde beleidslijn ook de gewenste doorwerking heeft gekregen binnen de lagere overheden (provincie, waterschap en gemeente). Middels de lagenbenadering (ondergrond, netwerken, occupatie) wordt inzicht verschaft in de opbouw van het landschap van het centrale rivierengebied. Vervolgens wordt bekeken in welke mate en op welke manier klimaatverandering een ruimtelijke impact zal hebben in het gebied. Tot slot wordt uiteengezet hoe het waterbeheer in Nederland functioneert. Na dit drietal theoretische hoofdstukken wordt middels diepte-interviews bij de vier verschillende overheden nagegaan wat hun visie is ten aanzien van de ruimtelijke consequenties van klimaatverandering. Deze visie is afhankelijk van de rol van elke overheid binnen het waterbeheer. In de vergelijkingsmatrix worden de overheden met elkaar vergeleken aangaande hun visie, de mate van samenwerking met andere overheden en de gewenste adaptatie-oplossingen. De verschillende overheden zien zich door de klimaatverandering geplaatst voor dezelfde wateropgaven. Daarbij vertalen provincie, waterschap en gemeente het nationale beleid naar concrete maatregelen voor het eigen beheersgebied. Tussen de verschillende overheden zijn in het beleid slechts kleine accentverschillen waar te nemen.