dc.description.abstract | Achtergrond: Een scheiding van ouders wordt vaak in verband gebracht met een toename van probleemgedrag bij jongeren. Affectie zou de ontwikkeling van probleemgedrag tegengaan, maar of dit ook het geval is bij kinderen van gescheiden ouders is onduidelijk. Doel: Deze studie onderzoekt de rol van scheiding als risicofactor en de rol van affectie als beschermende factor bij de ontwikkeling van probleemgedrag en bestudeert of affectie de relatie tussen scheiding en probleemgedrag beïnvloedt. Methode: Voor dit onderzoek wordt gebruik gemaakt van data op T1 (n = 2230, leeftijd = 11,1) en T2 (n=2149, leeftijd = 13,56) van TRAILS, een longitudinaal bevolkingsonderzoek. Resultaten: Lineaire regressie-analyses laten zien dat alle vormen van affectie bij afzonderlijk toetsen beschermende factoren zijn voor de ontwikkeling van probleemgedrag. Bij gezamenlijk toetsen geldt dit bij internaliserend probleemgedrag enkel voor affectie vader en vrienden, bij externaliserend probleemgedrag enkel voor affectie moeder. Verder is een scheiding in de kindertijd een risicofactor voor de ontwikkeling van externaliserend probleemgedrag. Conclusie: Affectie van moeder, vader en vrienden hebben een verschillend beschermend effect en jongeren wiens ouders in de kindertijd zijn gescheiden hebben een grotere kans op het ontwikkelen van externaliserend probleemgedrag. Affectie beïnvloedt de ontwikkeling van probleemgedrag bij jongeren met gescheiden ouders niet. | |