Show simple item record

dc.rights.licenseCC-BY-NC-ND
dc.contributor.advisorBeijers, J.E.H.
dc.contributor.advisorKnigge, A.
dc.contributor.authorBots, F.L.
dc.date.accessioned2018-09-05T17:01:38Z
dc.date.available2018-09-05T17:01:38Z
dc.date.issued2018
dc.identifier.urihttps://studenttheses.uu.nl/handle/20.500.12932/31140
dc.description.abstractOp sociaal gebied is de grootste bron van overlast afkomstig van jongeren, in Eindhoven is dat niet anders (CBS, 2014; 2017). Jeugdoverlast is een prioriteit bij de gemeente Eindhoven. Er is veel specifieke kennis aanwezig maar deze is nog niet samengevoegd op stedelijk niveau. Daardoor is deze kennis nog niet gebruikt om stedelijk beleid uit te zetten. De gemeente ziet het als een uitdaging om in de toekomst op buurtniveau informatie gestuurd te werken. Een actuele vraag is of data op buurtniveau geschikt zijn om meer algemeen geldende uitspraken te doen. De relevantie van dit onderzoek is om na te gaan in hoeverre kenmerken op buurtniveau samenhangen met het fenomeen jeugdoverlast. Op grond van de social disorganization theory (hierna: sociale desorganisatietheorie) wordt geprobeerd te verklaren waarom er verschil is tussen buurten in de mate van jeugdoverlast. Vanuit de sociale desorganisatietheorie is de variatie in overschrijdend gedrag (jeugdoverlast) te wijten aan het verschil in sociale controle. De theorie stelt dat hoe groter het gebrek aan sociale controle is, des te meer overschrijdend gedrag er zou zijn. Sociale controle kan alleen plaatsvinden wanneer er sociale organisatie in een buurt is. Dat betekent dat buurtbewoners elkaar kennen en met elkaar omgaan. Wanneer een dergelijke cohesie tussen buurtbewoners aanwezig is, kan een buurt zich organiseren om grensoverschrijdend gedrag zoals jeugdoverlast te voorkomen of tegen te gaan (Beckett & Herbert, 2008). Vanuit de sociale desorganisatietheorie zijn de sociale economische status, de residentiële stabiliteit en de etnische heterogeniteit van invloed op de sociale controle in de buurt (Markowitz, Bellair, Liska, & Liu, 2001). Naast deze kenmerken zijn er aanvullende kenmerken meegenomen in de analyse van dit onderzoek. Dat zijn het percentage eenoudergezinnen, de mate van stedelijkheid, de mate van participatie en de fysieke verloedering van de buurt (Gau & Pratt, 2008). Er is getest of al de boven genoemde buurtkenmerken samenhangen met de sociale (des)organisatie in de buurt. Een begrip als jeugdoverlast is niet makkelijk te definiëren en daarom lastig te meten. Wat als jeugdoverlast ervaren wordt kan meerdere betekenissen hebben. Alleen afgaan op meldingen maakt het arbitrair wanneer iets als jeugdoverlast wordt gemeten. Daardoor is een kwantitatieve analyse van meldingen niet voldoende. Een mixed method-opzet die in dit onderzoek is gebruikt geeft de mogelijkheid om een verdieping te bieden achter de kwantitatieve analyse. Om erachter te komen wat een melding betekent, zijn er interviews gedaan met buurtbewoners en professionals. Met deze methode is het mogelijk om uitspraken te doen op stedelijk niveau en erachter te komen wat er achter een melding van jeugdoverlast zit. Als eerste is er op basis van kwantitatieve gegevens een analyse gedaan om de sociale desorganisatietheorie te testen. Dit is gedaan door middel van een correlatie en een regressieanalyse. De data zijn afkomstig van de buurtmonitor Eindhoven, eigen data en data van de politie. De analyses zijn uitgevoerd over de jaren 2014 t/m 2017. In dit onderzoek zal het jaar 2017 beschreven worden. Uit deze analyse bleek dat er drie van de zeven buurtkenmerken samen bleken te hangen met de sociale organisatie in de buurt. Het bleek dat wanneer een buurt etnisch heterogener is, er des te meer sociale desorganisatie is in de buurt. Ten tweede bleek dat, wanneer een buurt meer participerende buurtbewoners heeft, er minder sociale desorganisatie is. Ten derde bleek dat, hoe meer fysieke verloedering er is in een buurt, des te meer sociale desorganisatie er is. De sociale desorganisatie in een buurt blijkt dus samen te hangen met bepaalde buurtkenmerken. Hierna is ook de relatie getest met de gemeten sociale desorganisatie in een buurt en de mate van jeugdoverlast. Tijdens deze test is er verschillend resultaat gevonden tussen de onderzoek jaren 2014 t/m 2017. De relatie is namelijk alleen in de jaren 2014 t/m 2016 gevonden, niet in 2017. De sociale desorganisatie blijkt dus wel samen te hangen met bepaalde buurtkenmerken, maar het is twijfelachtig of deze relevant is voor jeugdoverlast. Ter controle is er ook gekeken of er een relatie is tussen de mate van jeugdoverlast in een buurt en het percentage jongeren in een buurt, deze relatie bleek er niet te zijn. Uit de kwalitatieve analyse is gebleken dat er verklaringen zijn waarom de sociale desorganisatietheorie wellicht minder relevant is om buurtkenmerken te linken aan jeugdoverlast. De jongeren die overlast veroorzaken komen namelijk niet altijd uit de buurt waar deze plaatsvindt. Dit heeft te maken met de combinatie van jongeren die (te) veel tijd hebben en daarom leeftijdsgenoten opzoeken. De jongeren zoeken een plek die centraal ligt, zodat ze makkelijk met elkaar kunnen afspreken. Daarnaast willen jongeren zich ontdoen van sociale controle. De combinatie van deze drie factoren maken dat parken, parkeerplaatsen en speelveldjes vaak plekken zijn waar de overlast plaatsvindt. Het lijkt erop dat niet zozeer de buurtkenmerken ertoe doen, maar eerder de aanwezigheid van een (hang) plek met de bovenstaande omschrijving. Dit is mogelijk de reden dat er geen consistente relatie is gevonden tussen de sociale desorganisatie in een buurt en de mate van jeugdoverlast. Daarnaast kan het zijn dat een overlastsituatie zich op de grens van meerdere buurten begeeft. Dit kan een scheve verdeling opleveren tussen buurten. Wat ook een opvallend resultaat was, is dat de concepten sociale cohesie en jeugdoverlast niet altijd stroken met wat er in de praktijk speelt. Trends kunnen verschillende oorzaken hebben, die niet allemaal met kwantitatieve data te vangen zijn. Voor dit onderzoek bleek de sociale desorganisatietheorie relevant om te verklaren waarom er verschil is in sociale controle in een buurt. Etnische heterogeniteit, participerende buurtbewoners en fysieke verloedering blijken een effect te hebben op de sociale organisatie in buurten. Echter, de relatie met jeugdoverlast bleek niet duidelijk. Uit het kwalitatieve deel bleek dat jeugdoverlast en sociale cohesie moeilijk te meten concepten zijn. Ook kwamen er andere risicofactoren naar voren dan die in de sociale desorganisatietheorie gevat zijn. De aanwezigheid van centrale plekken, waar weinig sociale controle is, kwamen als risicofactoren op jeugdoverlast naar voren. Dit in combinatie met jongeren die (te) veel tijd hebben. Sociale controle blijkt dus nog steeds belangrijk te zijn in het verklaren van het verschil in jeugdoverlast. De sociale controle is echter niet gebonden aan een buurt, maar aan een specifieke (hang)plek. Voor toekomstig onderzoek naar jeugdoverlast is het aan te raden om nogmaals een mixed method-onderzoek te doen. Het is relevant gebleken om beide vormen van onderzoek te doen, omdat kwantitatieve data voorspellende waarde hebben. Er zal echter kritisch gekeken moeten worden naar de concepten die men poogt te meten. Het is belangrijk om te weten hoe deze tot stand komen en of deze een goede afspiegeling zijn voor wat er in de praktijk speelt. Dit kan een waarborg zijn voor de toekomst van informatie-gestuurd werken. Op het gebied van jeugdoverlast is er uit het kwalitatieve onderzoek gebleken dat er in de aanpak van jeugdoverlast meerdere partijen zijn met verschillende expertises. De aanpak zou optimaal kunnen profiteren van een goede samenwerking tussen de partijen. Om de jeugdoverlast aan te pakken is het belangrijk om in contact te staan met jongeren, zodat men de (potentiele) overlastgevers in beeld heeft en een vertrouwensband op kan bouwen. Dit zorgt ervoor dat in een later stadium de jongeren makkelijker te benaderen zijn en er meer medewerking is. Ook moeten er partners zijn die waarschuwingen naar jongeren toe kunnen nakomen. Hierin spelen jeugdboa’s en politie een belangrijke rol. Een integrale aanpak van jeugdoverlast een gezamenlijk doel, waarin men elkaar in hun functie kan aanvullen.
dc.description.sponsorshipUtrecht University
dc.format.extent893206
dc.format.mimetypeapplication/pdf
dc.language.isonl
dc.titleJeugdoverlast in Eindhoven: een mixed method-onderzoek naar de voorspellende waarden van buurtkenmerken in relatie met jeugdoverlast
dc.type.contentMaster Thesis
dc.rights.accessrightsOpen Access
dc.subject.keywordsSociale desorganisatiehtheorie
dc.subject.courseuuSociology: Contemporary Social Problems


Files in this item

Thumbnail

This item appears in the following Collection(s)

Show simple item record