dc.description.abstract | Introductie: Alcoholgebruik onder adolescenten wordt vaak verklaard vanuit een duaal model van impliciete en expliciete cognities. In deze studie is gekeken naar de relatie tussen impliciete cognities (attentional bias en approach tendencies) en expliciete cognities (drinking motives) enerzijds en drinkgedrag anderzijds.
Methoden: Data zijn afgenomen over twee meetmomenten (zes maanden uit elkaar) onder 381 Nederlandse jongeren in cluster 4 speciaal onderwijs (gemiddelde leeftijd: 13.57 jaar, 87.9% mannelijk). Er is multipele lineaire regressie gebruikt om wekelijks drinkgedrag te voorspellen aan de hand van impliciete en expliciete cognities op T1. Er is zowel cross-sectioneel als longitudinaal naar deze relaties gekeken. Tevens zijn de voorspellers beoordeeld op hun unieke bijdrage aan het voorspellen van drinkgedrag.
Resultaten: Uit de lineaire regressies is gebleken dat approach tendencies, social drinking motives en enhancement drinking motives een positieve cross-sectionele relatie hebben met drinkgedrag. Er bleek geen effect van attentional bias te zijn. Longitudinaal werden geen relaties gevonden tussen de voorspellers en drinkgedrag. Ook werd er cross-sectioneel en longitudinaal geen interactie-effect gevonden tussen attentional bias en approach tendencies.
Conclusies: Approach tendencies, social en enhancement drinking motives bleken een cross-sectionele samenhang te hebben met drinkgedrag. Longitudinaal werden echter geen effecten gevonden. Verklaringen voor de bevindingen worden besproken. | |