Show simple item record

dc.rights.licenseCC-BY-NC-ND
dc.contributor.advisorHooimeijer, Prof. Dr. P.
dc.contributor.authorGladpootjes, J.J.K.
dc.date.accessioned2018-09-03T17:00:44Z
dc.date.available2018-09-03T17:00:44Z
dc.date.issued2018
dc.identifier.urihttps://studenttheses.uu.nl/handle/20.500.12932/30805
dc.description.abstractHet doel van dit onderzoek is om inzicht te bieden in levensloopervaringen met betrekking tot homoseksualiteit en de invloed hiervan op woon- en zorgwensen op latere leeftijd van de groep homoseksuelen tussen de 45 en 65 jaar in Nederland. Een verkennend kwalitatief onderzoek is uitgevoerd en door middel van negen semi gestructureerde interviews met homoseksuele toekomstige ouderen is data verzameld om antwoord te geven op de centrale onderzoeksvragen. Ten aanzien van de levensloopervaringen omtrent homoseksualiteit komt naar voren dat alle deelnemers aan dit onderzoek openlijk homoseksueel zijn en zij zich na hun coming-out beter voelden; door positieve reacties van anderen namen de moeilijkheden rondom hun seksualiteit af. De acceptatie/tolerantie in Nederland ten aanzien van homoseksualiteit wordt door de deelnemers over het algemeen als goed ervaren. Wel voelen sommige deelnemers zich weleens beperkt in het uiten van hun homoseksualiteit in de openbare ruimte, onder andere uit angst voor negatieve reacties. Tegelijkertijd verbergt niemand zijn homoseksualiteit. Discriminatie/stigmatisering omtrent de geaardheid komt onder de deelnemers weinig voor en wanneer dit wel voorkomt heeft dit weinig impact. Geconcludeerd kan worden dat de levensloopervaringen van homoseksuelen tussen de 45 en 65 jaar divers en over het algemeen positief zijn, waarbij de levensloop voor de coming-out als zwaarder is ervaren dan na de coming-out. Daarbij vindt men het sociale klimaat in Nederland om openlijk homoseksueel te zijn over het algemeen goed. Wat welzijn betreft laten de resultaten zien dat meeste deelnemers matig zijn met alcohol, geen drugs gebruiken, een gezond gewicht hebben en goed eten. Wel rookt bijna de helft van de deelnemers dagelijks en al sinds lange tijd. Drie deelnemers ervoeren periodes van depressiviteit en/of eenzaamheid gedurende hun leven en nog eens twee deelnemers hadden last van psychische moeilijkheden in de periode voor hun coming-out. Grotendeels was dit te wijten aan hun homoseksualiteit, daar men onder andere niet het gevoel had zichzelf te kunnen zijn. De meeste deelnemers zijn van mening dat hun lichamelijke gezondheid losstaat van hun homoseksualiteit, maar dat de mentale gezondheid wel beïnvloed kan worden hierdoor. Het doormaken van een fase van coming-out speelt hierbij een belangrijke rol en is een voornaam verschil met heteroseksuelen. Echter, na verwerking hiervan neemt volgens de deelnemers de invloed van de geaardheid af. Geconcludeerd kan worden dat het welzijn van homoseksuelen tussen de 45 en 65 jaar redelijk tot goed te noemen is en dat er factoren in de levensloop zijn die dit zowel negatief als positief beïnvloeden, zoals de sociale omgeving, middelengebruik en het doormaken van een coming-out. Wat sociale hulpbronnen betreft laten de resultaten zien dat de deelnemers aan dit onderzoek, net als iedereen, regelmatig contact hebben met (directe) familie, vrienden, enkele buren, kennissen en/of collega's. Vijf deelnemers hebben een partner en twee deelnemers kinderen. Voor zes deelnemers is hun sociale netwerk niet in negatieve zin veranderd als gevolg van hun homoseksualiteit, maar kennen zij juist relatief veel andere homoseksuelen. Bij drie deelnemers viel er een enkel persoon af omwille hun geaardheid. Het eigen netwerk is volgens alle deelnemers voldoende wanneer zij kortdurende hulp nodig hebben. Bij een langdurige hulpvraag lijkt het hebben van een partner een belangrijke factor; wanneer een partner afwezig is of niet meer in staat om langdurige hulp te verlenen denkt de meerderheid van de deelnemers dat hun netwerk onvoldoende toereikend is. Geconcludeerd kan worden dat homoseksuelen tussen de 45 en 65 jaar over een divers netwerk beschikken waarop zij een beroep kunnen doen bij een eventuele hulpvraag, en waarbij er is in ieder geval deels sprake is van een family of choice. Dit sociale netwerk is voldoende bij een kortdurende hulpvraag en in mindere mate bij een langdurende hulpvraag, maar wanneer partner en kinderen ontbreken lijkt het vormgeven van langdurende informele hulp voor deze groep moeilijk haalbaar. Wanneer dit het geval is zal men aangewezen zijn op formele hulp, wat men niet als bezwaarlijk ziet. Ten aanzien van de woon- en zorgwensen komt uit de resultaten naar voren dat alle deelnemers zo lang mogelijk zelfstandig willen blijven wonen, zij het in hun eigen woning, een meer geschikte woning of elders. Zeven deelnemers geven, vanwege de beschikbaarheid van hun sociale netwerk, aan in dezelfde regio te willen blijven wonen. Een woon-zorgvoorziening die op zijn minst homovriendelijk is, is voor alle deelnemers het belangrijkste wanneer zelfstandig wonen geen optie meer is. Echter, de voorkeur van zeven van de negen deelnemers gaat om diverse redenen juist niet uit naar een homo-exclusieve woon-zorgvoorziening. Geconcludeerd kan worden dat homoseksuelen tussen de 45 en 65 jaar, net als iedereen, zo lang mogelijk zelfstandig willen blijven wonen. Wanneer men aangewezen is op een woon-zorgvoorziening is met name de mate van acceptatie/tolerantie van belang, meer zo dan de soort woon-zorgvoorziening. Het welzijn van homoseksuelen tussen de 45 en 65 jaar is redelijk tot goed en lijkt zodoende van beperkte unieke invloed op hun woon- en zorgwensen voor de toekomst. Tegelijkertijd kan uit dit onderzoek voorzichtig geconcludeerd worden dat het men haalbaar lijkt om lang zelfstandig te blijven wonen, mits zij in dezelfde regio blijven wonen. Dit omdat hier het sociale netwerk zich grotendeels bevindt, waarop men een beroep kan doen bij een eventuele hulpvraag. Hoe men met de toekomst bezig is lijkt vooral per persoon te verschillen en de rol die homoseksualiteit speelt bij de woon- en zorgwensen voor de toekomst hoeft niet per se van invloed te zijn. Overkoepelend kan er gezegd worden dat de uitkomsten van het huidige onderzoek, vergeleken met het eerder gedane onderzoek in Nederland, gunstiger lijken. Het feit dat er in het huidige onderzoek gekeken is naar een andere generatie homoseksuelen met een andere levensloop lijkt hieraan debet en heeft haar invloed op de woon- en zorgwensen voor de toekomst. Anderzijds, is het niet uit te sluiten dat met het ouder worden en het optreden van beperkingen, ook voor deze nieuwe generatie homoseksuele ouderen tekorten ontstaan in hun welzijn en sociale hulpbronnen die zij nu nog niet kunnen voorzien. Een sterk punt aan dit onderzoek is dat de verzamelde data erg rijk aan informatie is. Dit komt doordat de respondenten op verschillende manieren zijn geworven waardoor er, ondanks dat de groep een vrij Nederlandse samenstelling had, binnen deze groep een diverse set aan homoseksuelen tussen de 45 en 65 jaar is geïnterviewd. Binnen deze groep is er op zoek gegaan naar de diversiteit in levensloopervaringen en opvattingen, die ook gevonden is, waarbij de focus niet enkel lag op homoseksualiteit. Een zwak punt binnen het huidige onderzoek is dat er door een beperkt respondentenaantal weinig heterogeniteit binnen de respondentengroep was. Ondanks zorgvuldige selectie van respondenten en het streven naar diversiteit, was er na negen interviews al sprake van saturatie. Dit zou kunnen betekenen dat de gevolgde selectieprocedure toch een te beperkt bereik opleverde. Hierdoor zijn de gevonden resultaten niet generaliseerbaar naar de complete doelgroep homoseksuelen tussen de 45 en 65 jaar, en moeten de gedane bevindingen met zorg ter hand worden genomen. Een aanbeveling voor vervolg onderzoek is dan ook om het huidige onderzoek onder een grotere groep te herhalen, die een beter afspiegeling vormt van de groep homoseksuelen tussen de 45 en 65 jaar in Nederland. Wellicht zou het onderzoek dan of kwantitatief moeten worden opgezet gezien de hoeveelheid respondenten dat nodig is en de generaliseerbaarheid van het onderzoek, of zou een kwalitatief onderzoek kunnen worden herhaald, maar dan met focusgroepen. Dit laatste geniet wellicht in eerste instantie de voorkeur, daar het huidige onderzoek slechts een eerste verkenning is en er mogelijk in vervolgonderzoek op zoek gegaan kan worden naar verklaringen.
dc.description.sponsorshipUtrecht University
dc.format.extent516206
dc.format.mimetypeapplication/pdf
dc.language.isonl
dc.titleDe invloed van levensloopervaringen op de woon- en zorgwensen van homoseksuele toekomstige ouderen
dc.type.contentMaster Thesis
dc.rights.accessrightsOpen Access
dc.subject.keywordsHomoseksualiteit, homoseksuele ouderen, levensloopervaringen, mentale gezondheid, fysieke gezondheid, sociaal netwerk, hulp, zelfstandig wonen, woon-zorgvoorzieningen, toekomst.
dc.subject.courseuuUrban Geography


Files in this item

Thumbnail

This item appears in the following Collection(s)

Show simple item record