dc.description.abstract | Deze scriptie onderzoekt hoe het Gerechtshof Amsterdam Theo van Gogh in 1989 voor zijn artikel ‘’Een Messias zonder kruis’’ veroordeelt, maar hem 4 jaar later na een tweede publicatie van dezelfde tekst in een andere bundel vrijspreekt. Het literaire denkklimaat in de jaren 60, dat gevormd wordt door de raakvlakken van de filosofische hermeneutiek van Gadamer met het in die tijd opkomende poststructuralisme, biedt een theoretische verklaring voor deze juridische praktijk. Het theoretische kader laat zien dat voornamelijk de dialogische visie van Gadamer op de hermeneutiek, en in mindere mate het poststructuralistische standpunt over auteurschap of deconstructie, de zaken tegen Van Gogh kan duiden. Een tekst kent geen vaste betekeniskern en krijgt deze door in gesprek te gaan met de lezer. De context van een tekst beïnvloedt daarmee de betekenis die de lezer geeft aan de tekst. Doordat de context van de tekst van Van Gogh veranderd is, interpreteren de rechters dezelfde tekst anders. | |