dc.description.abstract | In deze filmanalyse staat THE LOBSTER centraal. De film heeft een maatschappijkritische ondertoon, die gerelateerd kan worden aan theorieën binnen onder andere de genderstudies. Theoretisch concepten als queer theory en gendernormativiteit staan hierin centraal. Daarnaast gaat mijn aandacht uit naar de bijzondere stijl van de filmmaker, die verbonden kan worden aan het absurdisme als kunstvorm. Het concept ‘absurdisme’ leg ik uit aan de hand van Albert Camus, die grondlegger is geweest van deze stroming, maar ik besteed daarnaast ook aandacht aan de combinatie van humor en absurditeit en wat dit doet met het begrip van de kijker. De analyse wordt uitgevoerd aan de hand van het neoformalisme zoals Thompson deze voorschrijft. Allereerst heb ik onderzocht hoe vormen normativiteit in de onderliggende narratieve structuur naar voren komen. Hierbij heb ik dus gelet op de vormaspecten van de film. Vervolgens heb ik gekeken naar het stilistische aspect van de film en heb ik aan de hand van de filmtechnieken van mise-en-scene, cinematografie en geluid laten zien hoe de kijker gedistantieerd wordt van de film. De beweging, ten opzichte van de huiveringwekkende gebeurtenissen, leidt tot een wrijving en onverenigbaarheid, wijst op een absurdistische filmstijl. Daarnaast zorgt de distantiering van de toeschouwer bij het kijken naar de lugubere en nare gebeurtenissen voor ongerijmdheid en ongemakkelijkheid, wat er op zijn beurt voor zorgt dat THE LOBSTER ook wel als een zwarte komedie wordt gezien. Aan de hand van een theorie over Wiseman’s Cinema of the Absurd, wordt beschreven hoe komische elementen worden ingezet om plaats te maken voor een kritische toeschouwer. Deze vormen een tegengewicht voor dramatische gebeurtenissen om sentimentele reacties te vermijden en een helder en gedistantieerde kritiek te kunnen destilleren. | |