Show simple item record

dc.rights.licenseCC-BY-NC-ND
dc.contributor.advisorBoersma, L.
dc.contributor.authorHouten, N.C. van den
dc.date.accessioned2018-07-19T17:05:30Z
dc.date.available2018-07-19T17:05:30Z
dc.date.issued2016
dc.identifier.urihttps://studenttheses.uu.nl/handle/20.500.12932/29659
dc.description.abstractDe aanleiding voor deze scriptie vormde de lespraktijk op een middelbare school in Amsterdam-West binnen de vakken Beeldende Vorming en KUA (Kunst Algemeen). Hier viel ten eerste op dat juist leerlingen van Marokkaanse afkomst op een andere manier op kunst reageren dan leerlingen met een andere culturele achtergrond en ten tweede dat er een discrepantie tussen het kunstcurriculum op school en recente ontwikkelingen in de kunstpraktijk bestaat. Deze aspecten leidden tot de onderzoeksvraag: ‘Op welke wijze zou de afstand tussen de belevingswereld van middelbare scholieren van Marokkaanse afkomst en het kunstonderwijs overbrugd kunnen worden, daarbij hun uitzonderingspositie in acht nemend?’ Om een antwoord op de onderzoeksvraag te vinden worden literatuur op het gebied van Marokkaanse kunst, (kunst-)educatie, onderzoeksgegevens van de Gemeente Amsterdam en eigen onderzoek in het kader van de tentoonstelling ‘Ziezo Marokko’ voor het Tropenmuseum Junior Amsterdam geraadpleegd. Daarnaast is gebruik gemaakt van de resultaten van een kleinschalig verkennend onderzoek op het Cartesius Lyceum Amsterdam waarin de verwachtingen en behoeftes onder een cultureel diverse leerlingenpopulatie wat betreft het kunstcurriculum zijn onderzocht. Eerst is literatuuronderzoek gedaan naar de verschillende kunstvormen Marokko en gezocht naar een antwoord op de vraag waardoor de kunsthistorische traditie en het huidige kunstklimaat in Marokko gekenmerkt worden. Ook wordt het dynamische verband tussen traditie en islam in relatie tot de voornaamste kunstuitingen onderzocht, net als 20ste-eeuwse ontwikkelingen in de Marokkaanse beeldende kunst, mode en design en hoe deze zich tot het verleden verhouden. Vervolgens wordt ingezoomd op de situatie van de Marokkaanse Amsterdammer en diens sociaal-economische positie met daarbij aandacht voor de vraag of de veronderstelde moeizame relatie van Marokkaanse migranten met moderne en hedendaagse kunst vooral te verklaren is door factoren van sociaal-economische aard, of ook factoren van cultuurspecifieke aard. De belangrijkste resultaten uit stage-onderzoek voor het Tropenmuseum Junior Amsterdam naar de rol van voorwerpen in het migratieproces van Marokkaanse Amsterdammers worden geanalyseerd in relatie tot een onderzoek naar geluksbeleving onder Marokkaanse migranten. Tenslotte wordt verder ingezoomd op de situatie in het klaslokaal. Hier komt onderzoek op het Cartesius Lyceum aan bod, binnen- en buitenschools leren en waarbij aandacht wordt besteed aan de vraag of er op scholen wel behoefte bestaat aan andere voorbeelden bij leerlingen en docenten en welke leertheoretische benadering van het kunstonderwijs zinvol zou kunnen zijn om vorm te geven aan een breder kunstcurriculum. De belangrijkste conclusie van deze scriptie is dat de rol die voorwerpen spelen bij geluksbeleving en identificatie met het land van herkomst van Marokkaanse migranten, betrokken zouden kunnen worden bij onderwijsontwerp, eventueel via zogenaamde ‘grensobjecten’ die de discontinuïteit tussen leefwerelden van leerlingen kunnen verkleinen. Een verbreed, constructivistisch kunstbegrip zou een effectieve manier kunnen zijn om de afstand tussen de belevingswereld van middelbare scholieren van Marokkaanse afkomst en het kunstonderwijs te verkleinen omdat deze benadering ruimte biedt aan andere waardering van en omgang met kunst. Een belangrijke verantwoordelijkheid ligt bij de docent. Een voordeel van onderwijs dat meer ruimte geeft aan ander kunstbegrip is dat dit wellicht een positieve invloed uitoefent op het door onderwijskundigen aangehaalde belang van vergroten van zelfvertrouwen van de leerling. Juist de subjectivering is een onderwijsaspect dat voor leerlingen met een migratie-achtergrond en/of sociaal-economische van onderscheidend belang kan zijn. Tenslotte worden enkele aanbevelingen met betrekking tot de kunstonderwijs-beroepspraktijk gedaan.
dc.description.sponsorshipUtrecht University
dc.format.extent1123269
dc.format.mimetypeapplication/pdf
dc.language.isonl
dc.titleMarokkaanse kunst en de Amsterdamse klas. Een onderzoek naar de discrepantie tussen het kunstcurriculum en de belevingswereld van Marokkaans-Nederlandse leerlingen in het voortgezet onderwijs.
dc.type.contentMaster Thesis
dc.rights.accessrightsOpen Access
dc.subject.keywordskunst algemeen, beeldende vorming, voortgezet, onderwijs, Marokkanen, constructivisme, niet-westers, Marokkaanse kunst, kunsteducatie, niet-westers, niet-westerse, kunst, belevingswereld, leerlingen, Tropenmuseum, migratie, migranten, Amsterdam, Marokko, education, pupils, Moroccans, constructivism, non-western, art, education, Moroccan, migration, migrants, Morocco
dc.subject.courseuuKunstgeschiedenis


Files in this item

Thumbnail

This item appears in the following Collection(s)

Show simple item record