Show simple item record

dc.rights.licenseCC-BY-NC-ND
dc.contributor.advisorTieleman, T.
dc.contributor.authorRonde, A.
dc.date.accessioned2015-11-18T18:00:34Z
dc.date.available2015-11-18T18:00:34Z
dc.date.issued2015
dc.identifier.urihttps://studenttheses.uu.nl/handle/20.500.12932/29622
dc.description.abstractDeze masterscriptie richt zich op de vraag in hoeverre Aristoteles’ kritiek op Plato’s postulaat van transcendente Vormen in de Metafysica Alfa (hoofdstuk IX, 990a32 tot 991b22) overeenstemt met wat daarover in de dialogen van Plato te vinden is. Voor Plato zijn de Vormen transcendent, een kenmerk dat we meer uit Aristoteles’ kritiek halen dan uit Plato’s eigen dialogen. Voor Aristoteles zijn de ‘Vormen’, de essenties, immanent en kunnen ze nooit gescheiden van de dingen zelf bestaan. Voor Plato bestaan de essenties, de Vormen, wél gescheiden van de dingen zelf. Dit verschil in filosofische positie is erg belangrijk en goed terug te zien in de kritiek die Aristoteles geeft. Deze kritiek is gegeven in de context van de dialectische methode, waarbij Aristoteles fouten in de opvattingen van zijn voorgangers zoekt om deze in zijn filosofie te voorkomen en waarheden zoekt om deze constructief in zijn eigen filosofie te gebruiken. De kritiek wordt dan ook niet geleverd met de bedoeling een historisch accuraat beeld van zijn voorgangers te geven en deze context heb ik in het oog gehouden. De kritiek van Aristoteles heb ik in twee categorieën verdeeld: kritiek op de aanname dat de Vormen bestaan en kritiek op de argumenten voor het bestaan van de Vormen. Uit de interpretaties van deze punten van kritiek en de vergelijking ervan met wat erover in Plato’s dialogen te vinden is, komt naar voren dat Aristoteles Plato hier en daar toch (net) verkeerd weergeeft. Omdat zij beiden ruim twintig jaren in de Academie verbleven en samenwerkten, is het onwaarschijnlijk dat Aristoteles zijn leermeester verkeerd begrepen heeft. Een betere verklaring is dat de kritiek van Aristoteles gezien moet worden in de context van de dialectische methode c.q. het feit hij een pad baant voor zijn eigen positie, t.w. de immanentie van de vormen. Dit heeft hier en daar tot een vertekende weergave geleid. Deze masterscriptie verschilt van de meeste eerdere relevante studies doordat zij een omvattende karakterisering van Aristoteles’ kritiek in de Metafysica Alfa, hoofdstuk IX biedt. Doordat de kritiek in zijn geheel besproken is, is er een beeld gecreëerd over hoe Aristoteles’ kritiek in zijn dialectische methode past. Doordat ook de vergelijking met Plato’s dialogen gemaakt wordt, wordt ook licht geworpen op Plato’s postulaat van Vormen.
dc.description.sponsorshipUtrecht University
dc.format.extent628506
dc.format.mimetypeapplication/pdf
dc.language.isonl
dc.titleAristoteles’ kritiek op Plato’s Vormenleer in de Metafysica Alfa.
dc.type.contentMaster Thesis
dc.rights.accessrightsOpen Access
dc.subject.courseuuWijsbegeerte


Files in this item

Thumbnail

This item appears in the following Collection(s)

Show simple item record