De samenhang tussen de etniciteit van kleuters en hun relaties met klasgenoten.

Abstract

Het doel van het huidige onderzoek is inzicht verkrijgen in samenhang tussen de etniciteit van kleuters en hun relaties met klasgenoten. Er wordt gekeken naar etniciteit als voorspeller voor sociale positie en of er sprake is van meer dezelfde etniciteit dan cross-etnische wederzijdse vriendschappen tussen kleuters. Het onderzoek is gedaan onder 276 participanten tussen de 4,0 en 6,4 jaar (M = 5,0 jaar; SD = 0.5) uit 15 kleuterklassen verspreid over acht reguliere basisscholen in het midden en zuiden van Nederland. Allereerst is er een sociometrietaak (‘peer ratings’) afgenomen op een tablet om de sociale positie en wederzijdse vriendschappen te bepalen. Daarnaast is elke participant geclassificeerd als westers of niet-westers op basis van uiterlijke kenmerken. Middels een hiërarchische regressieanalyse is gekeken of etniciteit een voorspeller is van de sociale positie. Daarnaast is door middel van een one-sample t-toets geanalyseerd of er sprake is van meer wederzijdse vriendschappen tussen kleuters van dezelfde etniciteit of tussen kleuters van een andere etniciteit. Uit de analyses is gebleken dat er geen significante samenhang was tussen etniciteit en sociale positie. Wel is een marginale negatief significante interactie gevonden tussen etniciteit en het klassenpercentage niet-westerse leerlingen. Daarnaast blijkt significant dat er meer wederzijdse vriendschappen zijn tussen kleuters van dezelfde etniciteit dan cross-etnisch. Uit huidig onderzoek bleek dat etniciteit deels invloed had op de relaties tussen kleuters in de klas. Etniciteit is geen voorspeller voor de sociale positie, maar kleuters hebben wel eerder een wederzijdse vriendschap met dezelfde etniciteit dan een cross-etnische wederzijdse vriendschap.