dc.description.abstract | Vandaag de dag bestaat er onder hulpverleners binnen de Nederlandse geestelijke gezondheidszorg soms weinig aandacht voor de seksualiteit van de psychiatrische patiënt. Om deze reden is er een onderzoek uitgevoerd onder hulpverleners binnen verschillende afdelingen van Altrecht, Geestelijke Gezondheidszorg in Utrecht en omstreken, Nederland. 122 hulpverleners hebben de vragenlijst ingevuld, een relatieve respons van 41%.
De vragenlijst is een samenstelling van twee verschillende vragenlijsten vertaald uit het Engels en een Nederlandse vragenlijst. Het overkoepelende thema van het onderzoek is de specifieke attitude van de hulpverleners over de seksualiteit van de psychiatrische patiënt. Dit thema wordt in verband gebracht met kennis, de attitude van de hulpverlener buiten de klinische setting, leeftijd, religie, de seksualiteitscultuur van de organisatie en negatieve ervaringen met seksualiteit van psychiatrische patiënten. Pearson’s correlatiecoëfficiënt en multiple regressie zijn uitgevoerd om de resultaten te analyseren.
Een positieve attitude werd gevonden in de populatie van Altrecht. Kennis heeft een positief significant resultaat in relatie tot de specifieke attitude van de hulpverlener. Dit betekent dat meer kennis leidt tot een positievere attitude over seksualiteit van psychiatrische patiënten. Dit geldt ook voor de subschaal ‘verbondenheid’, een onderdeel van de attitude over seksualiteit buiten de klinische setting, en seksualiteitscultuur binnen de organisatie. Beide onderdelen laten een positief significante uitkomst zien in relatie tot de specifieke attitude over de seksualiteit van de psychiatrische patiënt. Voor de overige items is geen significant resultaat gevonden.
In het regressiemodel komt naar voren dat zowel seksualiteitscultuur binnen de organisatie als kennis, verbondenheid en toelaatbaarheid de attitude van de hulpverlener over seksualiteit van psychiatrische patiënten voorspellen.
Bovenstaande resultaten zullen aanbevelingen vormen voor het seksualiteitsbeleid van Altrecht. Vervolgonderzoek is noodzakelijk. | |