dc.description.abstract | Achtergrond: VoorZorg is een effectief programma om kindermishandeling te voorkomen en de gezondheid en ontwikkeling van moeder en kind te bevorderen. Een programmatrouwe uitvoering is van belang om de effecten uit de randomized controlled trial te reproduceren. VoorZorgverpleegkundigen krijgen hiervoor ondersteuning via de werkvormen supervisie, intervisie en werkbegeleiding. Echter, de afwezigheid van een kwaliteitskader over deze werkvormen heeft geleid tot een diverse uitvoering. Doelstelling: Het doel was om meer inzicht te krijgen in de huidige uitvoering van supervisie, intervisie en werkbegeleiding binnen VoorZorg en om tot aanbevelingen te komen voor een kwaliteitskader over de drie werkvormen. Methode: Via semi-gestructureerde interviews zijn 13 VoorZorgverpleegkundigen, drie VoorZorgmanagers en een stafpedagoog geïnterviewd over de werkvormen. Daarnaast zijn een documentenanalyse, observatie, gesprekken en presentaties ingezet ter voorbereiding en controle van de interviews. Resultaten: Supervisie, intervisie en werkbegeleiding werden verschillend uitgevoerd in de organisaties en anders gedefinieerd door participanten. De werkvormen boden samen collegiale ondersteuning, handvatten voor het professioneel handelen in de praktijk en begeleiding bij de eigen professionele houding. Voor een succesvolle implementatie van deze werkvormen waren de belangrijkste factoren de verhouding met de caseload, diepgang, begeleiding en veiligheid, vertrouwen en kwetsbaar opstellen. Een aantal implementatiefactoren lijken op basis van dit onderzoek specifiek voor VoorZorg en de Nederlandse beleidscontext, namelijk de licentie, kennis en houding van het management en houding van de gemeente. Op basis van deze bevindingen moet een kwaliteitskader binnen VoorZorg volgens de participanten zorgen voor een structureel aanbod van de werkvormen, flexibiliteit om het aantal werkvormen tijdelijk te verhogen of verlagen, supervisie verplichten en focussen op het doel en de inhoud van de werkvormen in plaats van enkel op het aantal werkvormen. Conclusie: Meer aandacht voor bewust bekwaam handelen in een evidence-based interventie is belangrijk. Daarnaast moet een kwaliteitskader een uitgebreidere definiëring en criteria voor uitvoering bevatten. Wanneer vervolgens een eenduidige uitvoering ontstaat, kunnen de daadwerkelijke effecten van supervisie, intervisie en werkbegeleiding onderzocht worden. | |