Show simple item record

dc.rights.licenseCC-BY-NC-ND
dc.contributor.advisorMarijana Marelj, Dr.
dc.contributor.advisorMartin Everaert, Prof. Dr.
dc.contributor.authorVerschuren, T.S.
dc.date.accessioned2018-05-04T17:00:50Z
dc.date.available2018-05-04T17:00:50Z
dc.date.issued2018
dc.identifier.urihttps://studenttheses.uu.nl/handle/20.500.12932/29016
dc.description.abstractDe woorden die we gebruiken en zinnen die we vormen zeggen iets over ons als individu. Niemand praat op exact dezelfde manier als jij, en zo kan gesteld worden dat jouw taaluitingen een weerspiegeling zijn van je brein: wat je zegt hangt samen met wie je bent. Jongeren gebruiken andere woorden dan ouderen, en mannen andere woorden van vrouwen. Het blijft niet bij dergelijke demografische gegevens: ook onze persoonlijkheid wordt weerspiegeld door de woorden die we uitspreken. Zo gebruiken introverten bijvoorbeeld andere woorden dan extraverten. Recent onderzoek wijst uit dat het analyseren van taaluitingen zelfs nog verder kan gaan. Taaluitingen zouden diagnostische informatie betreffende onze geestelijke gezondheid kunnen bevatten. Zo’n 43,3% van de Nederlandse bevolking krijgt ooit te maken met een psychische aandoening, en er lijden wereldwijd alleen al zo’n 320 miljoen mensen aan een depressie. Mentale stoornissen zijn echter niet altijd goed vast te stellen; de aandoening is dikwijls niet van buitenaf zichtbaar. Het analyseren van taalgebruik zou kunnen bijdragen aan het opstellen van precieze, individueel gerichte ziektebeelden van mensen met psychopathologische stoornissen. Zo is er al onderzoek gedaan naar talige kenmerken van depressie (o.a. Baddeley, Pennebaker & Beevers, 2013; Al-Mosaiwi & Johnstone, 2017) en schizofrenie (Kayi et al., 2017). De resultaten zijn veelbelovend, maar onderzoek tot nu is veelal uitgevoerd door mensen met een psychologische dan wel psychotherapeutische achtergrond. Een vergelijkbare hoeveelheid input vanuit het taalwetenschappelijk vakgebied ontbreekt, terwijl deze van groot belang is. In recent onderzoek worden objectieve, kwantitatieve tekstanalyses gedaan, maar er moet opgepast worden met het tellen van woorden in isolatie. Zinnen zijn geen verzameling losse woorden, zinnen hebben een hiërarchische structuur. Vaak hangt de interpretatie van een woord af van haar lexicaal, semantische omgeving. Het tellen van woorden dekt de lading van taaluitingen niet, iets wat in recente literatuur onbelicht gelaten wordt. Ik geef argumenten voor het feit dat een woord bekeken moeten worden binnen haar minimale frase, welke een groter deel van de lexicale, semantische context omvat. Hiernaast beargumenteer ik dat participanten ten allen tijde gecontroleerd moeten worden op sekse en leeftijd, gezien deze variabelen overlappende en soms zelfs tegengestelde effecten veroorzaken. Daarnaast zou het voor verder onderzoek nuttig zijn één tekstgenre, zijnde spontane spraak, aan te houden voor het onderzoek naar verbanden tussen taal en het brein, zodat onderzoek met elkaar vergeleken kan worden. In spontane spraak zijn experimentele factoren, die taaluitingen zouden kunnen beïnvloeden, afwezig. Ik contribueer aan de lopende discussie middels een kritische analyse van de voornaamste onderzoeken en literatuur tot nu toe, vanuit het perspectief van de taalwetenschap. Tot slot lever ik een constructieve bijdrage door, op basis van persoonlijkheidskenmerken, een talig beeld te schetsen van het Chronisch Vermoeidheidssyndroom.
dc.description.sponsorshipUtrecht University
dc.format.extent252424
dc.format.mimetypeapplication/pdf
dc.language.isonl
dc.titleEen talig pad naar je brein - een taalwetenschappelijke blik op de queeste naar verbanden tussen taal en het brein
dc.type.contentBachelor Thesis
dc.rights.accessrightsOpen Access
dc.subject.keywordslanguage, linguistics, gender, age, personality, the Big Five, psychopathological disorders
dc.subject.courseuuTaalwetenschap


Files in this item

Thumbnail

This item appears in the following Collection(s)

Show simple item record