dc.description.abstract | Vanaf begin jaren negentig was de politieke besluitvoering en het maatschappelijk debat zoekende om het voortgezet onderwijs beter aan te laten sluiten op de eisen van de tijd en het vervolgonderwijs. Dit mondde uit in de Tweede Fase die in 1999 op alle middelbare scholen van start ging. De Tweede Fase en met name het Studiehuis was geënt op de constructivistische onderwijsdidactiek waarbij autonomie, betekenisvol leren, keuzevrijheid, talentontwikkeling en verantwoordelijkheid voor eigen leren onder de noemer het nieuwe leren grootschalige aandacht kregen. De overheid wilde het onderwijs en het culturele werkveld nader tot elkaar brengen. Op basis hiervan deed het vak CKV1 in 1999 haar intrede. CKV1 had als doel dat leerlingen leren om een gemotiveerde keuze te maken voor betekenisvolle activiteiten op het gebied van kunst en cultuur. In de loop van de tijd verloor het vak CKV haar status en draagvlak. In 2012 kwam vanuit kabinet Rutte 1 een motie om het vak af te schaffen, Kabinet Rutte 2 besloot vervolgens dat CKV niet afgeschaft hoefde te worden, maar dat het vak een kwaliteitsimpuls nodig had. Een vernieuwingscommissie boog zich hierover, met als resultaat dat er een nieuw CKV-examenprogramma ingaat vanaf komend schooljaar. Het doel is: kunst actief meemaken. De grootste veranderingen met het voorgaande programma zijn de afschaffing van de verplichte culturele activiteiten, het toevoegen van elf dimensies, het invoeren van een onderzoekscomponent en het feit dat leerlingen becijferd worden. Vanaf de jaren zeventig fungeren musea steeds meer als professionele aanbieders van onderwijsprogramma’s, waarbij ze financieel ondersteund worden door de overheid. Vandaag de dag is de overheid nog steeds voorstander van samenwerkingen tussen cultureel werkveld en onderwijs. De hoofdvraag van dit onderzoek is in hoeverre het wenselijk is, dat het cultuuronderwijs binnen museale instellingen wordt aangepast om te voldoen aan de letter en de geest van het nieuwe CKV-examenprogramma. Uit diepte-interviews is gebleken dat CKV-docenten verwachten dat musea de nieuwe dimensies kennen en bij hun rondleidingen hier flexibel en actief op aan sluiten. Musea voelen de noodzaak om hun aanbod aan te passen aan het nieuwe programma. Hierbij achten ze het van belang dat de rondleider zich de terminologie van het CKV-programma eigen maakt. Ook zijn de musea momenteel aan het kijken in hoeverre ze de onderzoekscomponent een plaats geven. Dit laatste ligt niet volledig in lijn met de verwachting van CKV-docenten: Zij willen de musea bezoeken in het kader van de geest van het nieuwe CKV-programma wat kunst actief meemaken in de professionele context, ingekaderd door de richtlijnen van de dimensies behelst. | |