De Russische Revolutie De weerklank van de historiografie in de schoolboeken

Abstract

In deze thesis is onderzocht in hoeverre de historiografische ontwikkelingen vanaf 1920 zichtbaar zijn in de behandeling van de Russische Revolutie in de Nederlandse geschiedenismethoden. De focus ligt hierbij op de westerse historiografie. Om de onderzoeksvraag te kunnen beantwoorden is allereerst een historiografisch kader geschetst aan de hand van de vijf verschillende wetenschappelijke visies op de Russische Revolutie: de liberale, libertaire, revisionistische, postrevisionistische en sovjetvisie. Er is vervolgens onderscheid gemaakt tussen vijf kwesties aangaande de Russische Revolutie waarover de opvattingen van de visies uiteenlopen. Deze kwesties vormen tevens de leidraad in de beschrijving van de revolutie in de geselecteerde geschiedenismethodes. Nadat de historische context van de methodes is geschetst, zijn de schoolboeken vervolgens aan de hand van het historiografisch kader geanalyseerd. Zodoende konden historiografische invloeden en kenmerken van de verschillende visies worden onderscheiden en herkend. Uit de resultaten van het onderzoek is gebleken dat de historiografische ontwikkelingen in grote mate zijn terug te zien in de onderzochte schoolboeken. Visies die binnen de historiografie een steeds belangrijkere positie zijn gaan innemen, laten ook in de methodes hun invloed blijken. Dit gebeurt echter niet direct: vaak gaan er enkele decennia overheen voordat een historiografische ontwikkeling haar weerklank vindt in de schoolboeken.