Show simple item record

dc.rights.licenseCC-BY-NC-ND
dc.contributor.advisorKessler, C.J., Hoven, M. vd.
dc.contributor.authorBeckeringh, G.
dc.date.accessioned2018-02-08T18:01:09Z
dc.date.available2018-02-08T18:01:09Z
dc.date.issued2017
dc.identifier.urihttps://studenttheses.uu.nl/handle/20.500.12932/28595
dc.description.abstractIn hoofdstuk 1 wordt na het beschrijven van de doelstelling een onderbouwing van de relevantie van de vraagstelling (over welke ethische competenties moeten studenten HBO-Verpleegkunde bij afstuderen beschikken?) beschreven. Deze wordt onderbouwd met vijf argumenten: Docenten ethiek vinden het een probleem dat ze geen duidelijk antwoord hebben op de vraag over welke ethische competenties de studente HBO-V op het eind van de opleiding zou moeten beschikken. In de tweede plaats blijkt dat over het concept ethische competentie geen eenduidigheid bestaat. In de derde plaats blijkt uit onderzoek dat de kwaliteit van ethiekonderwijs aan verpleegkundigen in Nederland verbetering behoeft. In de vierde plaats blijkt uit internationaal onderzoek dat het ethiekonderwijs aan verpleegkundigen weliswaar verbeterd is, maar dat de resultaten hiervan in de beroepspraktijk niet aantoonbaar zijn. Het recent verschenen Opleidingsprofiel Bachelor Nursing 2020 geeft concrete handvatten voor het herinrichten van onder andere het curriculum ethiek op de HBO-V’s. Tot slot wordt de relevantie van de context van het onderwijs in de ethiek op de HBO-Verpleegkunde beschreven. Geconcludeerd wordt dat de context en mede daardoor het perspectief van de opleiding verschilt met dat van de studente. In hoofdstuk 2 wordt het concept ‘competentiegericht onderwijs’ van breed (in alle vormen van het beroepsonderwijs) naar meer specifiek (verpleegkunde) beschreven. Kenmerkend voor competentiegericht onderwijs is dat het start vanuit een analyse van het beroep en niet vanuit de opvattingen van de docent. Deze visie op opleiden is niet zonder kritiek. Deze kritiek wordt waardevol geacht, maar gepareerd. Meer specifiek is er kritiek op het gebruik van het concept competentiegericht onderwijs in de zorgopleidingen. Deze is dat het te weinig ruimte laat voor ‘menslievende zorg’. Ook deze kritiek wordt weerlegd. Vervolgens wordt nader ingegaan op ethische competenties. Het Vier Componenten Model FCM) van Rest en Narvaez wordt als start van de analyse van andere bronnen opgepakt. Tot slot worden ethische competenties van verpleegkundigen beschreven. De geraadpleegde bronnen komen tot een aantal overeenkomstige maar ook verschillende kenmerken. Voor verpleegkundigen worden de volgende componenten van ethische competentie in de literatuur genoemd: Ethische sensitiviteit, ethische kennis, ethische reflectie, ethische beslisvaardigheid, ethische creativiteit, ethische actie en ethisch gedrag. Deze opsomming voegt weliswaar op sommige aspecten meer accenten, maar voegt nauwelijks iets toe aan het 4-componenten-model. Gekozen wordt voor de definitie van competentie zoals geformuleerd door de Onderwijsraad. Voor het concept ‘verpleegkundige ethische competentie’ volg ik Gallagher: “The possession of ethical knowledge next to the ability to ‘see’ what a situation presents (ethical perception); to reflect critically about what nurses know, are, and do (ethical reflection); to bring out the ethical practice (ethical behavior); and to ‘be’ ethical”. Tot slot is de beschrijving van ethische competentie van Royakkers et al. en hun onderverdeling in zes deelcompetenties het meest bruikbaar voor het onderwijs; morele sensibiliteit, moreel analysevermogen, morele creativiteit, moreel oordeelsvermogen, morele beslissingsvaardigheden en argumentatievermogen. In hoofdstuk worden de resultaten gepresenteerd van onderzoek naar welke ethische dilemma’s verpleegkundigen in hun werk tegenkomen. Dit onderzoek toont aan dat verpleegkundigen vaak ‘moral distress’ ervaren. Het ontbreekt hen vaak aan zelfvertrouwen om deze conflicten aan de orde te stellen. Ook de (zorg)organisatie stelt hen vaak niet in staat om de zorg te verlenen zoals ze dat zouden willen. Voor het oplossen van de organisatorische, en zeker van de politieke en maatschappelijke aspecten, die bijdragen aan moral distress kan het onderwijs maar een (zeer) bescheiden bijdrage leveren. Een opleiding kan echter wel gericht aandacht geven aan het versterken van de kennis en het zelfvertrouwen van studenten. Sinds kort worden studenten HBO-V daarom ook vertrouwd gemaakt met het concept van ‘zelf-compassie’ . Dit omdat veel verpleegkundigen in hun loopbaan gezondheidsproblemen ervaren die het gevolg zijn van ‘the cost of caring’. Geconcludeerd wordt dat het zinvol is om in de beroepsopleiding voor verpleegkundigen uit te gaan van het concept van ethische competentie, met name omdat daarmee aangesloten wordt bij de vraagstukken die uit de beroepsanalyse van de verpleegkundige naar voren komen. Hoofdstuk 4 is gewijd aan het Opleidingsprofiel Bachelor of Nursing 2020 (BN2020). Dit geeft duidelijke kaders voor het inrichten van ‘een toekomstbestendig’ curriculum HBO-V. De rol van ‘reflectieve professional’ is voor het vak ethiek het meest van belang. Professionaliteit wordt opgevat als vakbekwaamheid, niet alleen vanuit een instrumenteel perspectief, maar ook voorzien van een morele lading. Ook is in BN2020 uitgewerkt wat onder ‘morele sensitiviteit’ verstaan wordt. Vaak wordt naast kennis en vaardigheid ook de gewenste attitude van de studenten beschreven. Ik kijk kritisch naar de vraag of een opleiding zo indringend kan eisen dat studenten op een bepaalde manier ‘zijn’. In hoeverre attitude te toetsen valt, is eveneens de vraag. Afgesloten wordt met de stelling dat BN2020 een heldere en bruikbare uitwerking van de twee competenties ‘ethische sensitiviteit’ en ‘-reflectie’ levert. In hoofdstuk 5 wordt een synthese van de onderwerpen behandeld in de voorgaande hoofdstukken gepresenteerd. Over welke ethische competenties studenten verpleegkunde moeten beschikken is het vraagstuk van deze scriptie. Geconcludeerd wordt dat de literatuur hierop geen eenduidig antwoord geeft. De zes onderdelen van ethische competentie zoals omschreven door Royakkers et al. blijken de meest bruikbare omschrijving. Ze sluiten het best aan op de onderwijspraktijk en bieden ruimte voor de twee ethische deelcompetenties die in BN2020 uitgewerkt zijn (en als ‘verplichte kost’ gezien moeten worden). Afgesloten wordt met een voorbeeld van een lesopzet waarin voorgaande aspecten zijn verwerkt.
dc.description.sponsorshipUtrecht University
dc.format.extent767227
dc.format.mimetypeapplication/pdf
dc.language.isonl
dc.titleOver welke ethische competenties moeten studenten bachelor verpleegkunde bij afstuderen beschikken?
dc.type.contentMaster Thesis
dc.rights.accessrightsOpen Access
dc.subject.keywordsMorele competenties, ethische competenties, beroepsonderwijs, verpleegkundige
dc.subject.courseuuApplied Ethics


Files in this item

Thumbnail

This item appears in the following Collection(s)

Show simple item record