Peerfeedback in het BOOSTER schrijfonderwijs

Abstract

In deze casus is onderzocht hoe het uitwisselen van peerfeedback binnen de Booster schrijfcursus eraan toe gaat in twee havo 4-klassen. Voor de beantwoording van deze hoofdvraag is gekeken op drie verschillende niveaus: op het inhoudelijke niveau van peerfeedback, op het niveau van gedrag en interactie eromheen en op het niveau van opvattingen en ervaringen van leerlingen. Inhoudelijk gaven leerlingen elkaar vooral feedback op lagere orde aspecten en feedback van algemeen evaluatieve aard. Daarnaast bleek dat leerlingen elkaar mondeling specifiekere feedback gaven dan schriftelijk via de computer. Mondelinge interactie leidde ook tot actief en samen leren. Verder is er een contrast gevonden tussen de behoefte die leerlingen dachten te hebben en waar ze uiteindelijk van leken te profiteren. Namelijk, gespiegeld aan de feedback die ze gewend waren om van de docent te krijgen, dachten ze dat hun eigen feedback ook correctief moest zijn, maar uiteindelijk leken ze te profiteren van samenwerken, het behouden van schrijversautonomie en het opdoen van ideeën voor de eigen schrijftaak. Ook is er een contrast gevonden tussen de behoefte aan open en eerlijke peerfeedback en de angst om de ander te kwetsen. Desalniettemin ervaarden leerlingen het schrijven met peerfeedback als een nuttige leermethode