Show simple item record

dc.rights.licenseCC-BY-NC-ND
dc.contributor.advisorChalhi, S.
dc.contributor.authorHeeten, S.R. den
dc.date.accessioned2018-01-16T18:01:43Z
dc.date.available2018-01-16T18:01:43Z
dc.date.issued2017
dc.identifier.urihttps://studenttheses.uu.nl/handle/20.500.12932/28388
dc.description.abstractGymmen en chimies betekent in straattaal sporten en meisjes. In deze studie is onderzocht welke denkbeelden en opvattingen er over sportparticipatie van meisjes zijn. De taal, waarin deze denkbeelden en opvattingen tot uiting komen, noemt men ook wel discours. Studie naar de sportdeelname is belangrijk, omdat onder jongeren een grote sportuitval plaatsvindt. Vooral jongeren uit gezinnen met een lagere sociaal-economische status sporten minder vaak. Daarnaast sporten vooral meisjes met een niet-westerse etniciteit (vooral Turkse en Marokkaanse meisjes) minder. In de Utrechtse wijk Overvecht, waar veel meisjes uit deze groepen wonen, is de sportdeelname het laagst van alle wijken in Utrecht. De Utrechtse beleidsmakers hebben de wens dit te veranderen, omdat ze veel waarde aan sport hechten. Doel van dit onderzoek is om inzicht te geven in de discoursen over de belemmeringen tot sportparticipatie van deze meisjes. In dit onderzoek is middels kwalitatief onderzoek kritisch gekeken naar de discoursen onder jongeren en onder gemeentelijke betrokkenen. Negentien geïnterviewde jongeren hadden een leeftijd tussen de 12 en 18 jaar en waren woonachtig in Overvecht en/of zaten daar op een vmbo-school. Alle respondenten hadden een niet-westerse migrantenachtergrond. De dertien gesproken meisjes deden niet (meer) aan sport en gaven in gesprekken aan wat voor hun belemmeringen zijn om te gaan sporten. De zes gesproken jongens gaven hun visie op de belemmeringen tot sportparticipatie van meisjes. Bij dit onderzoek zijn vier focusgroepen en één individueel interview met jongeren afgenomen, allen met behulp van een topiclijst die was samengesteld op basis van literatuurstudie. De zeventien gemeentelijke betrokkenen zijn individueel gesproken en waren beleidsmakers, beleiduitvoerders en onderzoekers. Voordat de gesprekken met hen plaatsvonden is de meest recente sportnota “Utrecht sportief en gezond” (2017-2020) geanalyseerd op hoe er over sport wordt geschreven in relatie tot jongeren. Uit de analyse van de resultaten van de gesprekken met jongeren blijkt dat sport als positief wordt beschouwd door meisjes, vooral omdat het gezond is. Het medisch discours speelt daarmee een belangrijke rol, want ook de gemeente draagt dit in haar beleid uit. Hiernaast geven zowel jongens als meisjes aan dat sport plezier brengt en vertellen ze dat ze sociale motieven hebben om te sporten. De gemeente zet sport ook in om mensen bij elkaar te brengen en mensen plezier te brengen. Er worden verschillen gevonden tussen de belemmeringen die door jongeren en die door de gemeentelijke betrokkenen worden aangedragen. Bij gemeentelijke betrokkenen zijn de lagere economische status en de cultuur de meest genoemde belemmeringen om te gaan sporten. De meisjes geven echter aan dat ze vooral zelf moeite hebben met het sporten met jongens. Het bekeken worden door jongens, de male gaze, wordt vooral door meisjes genoemd als belangrijke belemmering om te gaan sporten. Meisjes willen wel sporten, maar het liefst alleen met andere meisjes. Jongens geven aan dat meisjes opvallen en bekeken worden wanneer ze afwijkend gedrag vertonen. Met deze dissonantie bedoelen jongens het niet fanatiek meedoen of het dragen van lange kleding. Jongens vinden het normaal dat meisjes sporten en houden rekening met krachtsverschillen. Aan de andere kant moeten meisjes niet sterker zijn dan jongens. Dan schamen jongens zich juist. Hiernaast zijn er voor meisjes ook kenmerken van sport die belemmerend werken. Het gaat hierbij om competitiviteit, homogeniteit en hegemonische masculiniteit. Deze zorgen er ook voor dat sport geen prioriteit bij meisjes is. Ondanks dat er al weerstand wordt geboden tegen belemmeringen, moet de drempel verder worden verlaagd om de sportparticipatie van meisjes te verhogen. Omdat er al veel adviezen zijn verschenen, wordt voorgesteld om in een vervolgstudie onderzoek te doen naar de wijze waarop de adviezen van deze studies daadwerkelijk in de praktijk worden uitgevoerd. Advies uit deze studies, die de onderzoeker steunt op basis van dit onderzoek, is bijvoorbeeld dat invloedrijke actoren als ouders, trainers en scholen betrokken worden bij de sportparticipatie van de meisjes. Voor de verhoging van sportparticipatie is het daarnaast van belang dat meisjes (met een niet-westerse migrantenachtergrond) worden betrokken in de samenstelling van het sportaanbod. Advies op basis van de sportbehoeften van de geïnterviewde meisjes is dat er voldoende aanbod moet zijn waar meisjes alleen met meisjes/vrouwen kunnen sporten. Tegelijkertijd is het goed dat er gemixt gesport blijft worden om problemen als stereotyperingen die voortkomen uit seksesegregatie te voorkomen. Daarom wordt opgeroepen om vervolgstudie te doen naar hoe meisjes willen sporten met jongens. Het sportaanbod zou ook sterker moeten focussen op plezierbeleving en deelnemen, in plaats van op competitiviteit die regulerend is in de sportsetting. Voor zowel jongens als meisjes is winnen niet de belangrijkste reden om te sporten. Alleen als het sportaanbod verandert, kunnen de doelen waarvoor sport als middel door de overheid wordt ingezet via sport bereikt worden.
dc.description.sponsorshipUtrecht University
dc.format.extent1576149
dc.format.mimetypeapplication/pdf
dc.language.isonl
dc.titleGymmen & chimies. Discoursstudie naar de sportparticipatie van meisjes in Overvecht.
dc.type.contentMaster Thesis
dc.rights.accessrightsOpen Access
dc.subject.keywordssportparticipatie, discoursstudie, jongeren, meisjes, gemeentelijke beleidsbetrokkenen, belemmeringen, krachtwijk, niet-westerse etniciteit
dc.subject.courseuuSportbeleid en sportmanagement


Files in this item

Thumbnail

This item appears in the following Collection(s)

Show simple item record