| dc.description.abstract | In steeds sterkere mate lijkt sprake te zijn van robotisering op de werkvloer, zo ook in de zorgsector. Wat hier de gevolgen van zijn, is echter nog voor een groot deel onbekend. In het huidige onderzoek wordt onderzocht in hoeverre robotisering invloed heeft op de werkbeleving van zorgverleners in Verpleeg-, Verzorgingshuizen en Thuiszorgorganisaties. Werkbeleving is namelijk een voorspeller van veel verschillende werknemers uitkomsten. Het theoretisch model, welke voortkomt uit het theoretisch kader, is gebaseerd op vier verschillende A’s (arbeidsinhoud, arbeidsomstandigheden, arbeidsverhoudingen en arbeidszekerheid) en de Job Characteristics Theory. Het onderzoek is uitgevoerd door middel van een kwalitatieve onderzoeksbenadering, bestaande uit semigestructureerde interviews. Aan het onderzoek deden 14 respondenten mee uit drie verschillende organisaties. Deze respondenten waren ofwel verzorgende/verpleegkundige ofwel projectleider met betrekking tot robotisering. Voor het onderzoek zijn vijf vormen van robotisering bestudeerd, namelijk: tillift, sondevoedings-/medicatiepomp, sensortechnologie, medicijndispenser en beeldzorg. In het onderzoek kwam naar voren dat robotisering een te vooruitstrevende term was voor dit onderzoek, men sprak eerder over technologische hulpmiddelen. Daarnaast kwam naar voren dat de professionele identiteit als erg belangrijk wordt ervaren door de medewerkers. Zij nemen dit mee in hun beoordeling over een technologisch hulpmiddelen. De technologische hulpmiddelen bleken wel degelijk van invloed te zijn op de werkbeleving van de medewerkers. Zo verandert het takenpakket, worden (veelal) ontwikkelingsmogelijkheden op technologisch gebied aangeboden, kunnen technologische hulpmiddelen medewerkers soms fysiek ontlasten, de werkdruk verlagen, veranderen relaties met collega’s, wordt de autonomie vaak vergroot en wordt de werk/privé balans in sommige gevallen beïnvloed. De manier waarop de technologische hulpmiddelen de werkbeleving beïnvloeden verschilt echter wel sterk per context. Met name het soort hulpmiddel dat wordt ingezet en de reden waarom deze wordt ingezet zijn hierbij van belang. Naast de professionele identiteit die als belangrijk wordt geacht, wordt ook veel belang gehecht aan in hoeverre de hulpmiddelen de efficiëntie vergroten. Deze tijdswinst in efficiëntie kan, als deze leidt tot meer aandacht voor de cliënt, weer leiden tot een verbetering in de professionele identiteit. | |
