dc.description.abstract | De politieorganisatie is een werkorganisatie, waarin het grootste gedeelte van de agenten in de uitvoeringspraktijk een Mbo-achtergrond heeft. Doordat het percentage hoogopgeleiden in de maatschappij een stuk hoger ligt, is sprake van een kloof tussen het opleidingsniveau van de burger en van de politieagent op straat. Om meer aan te sluiten bij de maatschappij is in 2002 op de Politieacademie de Bachelor Politiekunde gestart: een opleiding voor hoger opgeleiden die als politieagent in de uitvoeringspraktijk willen werken. Uit onderzoek blijkt echter dat afgestudeerden van de opleiding niet in de uitvoeringspraktijk terecht komen, maar veelal in beleidsmatige of leidinggevende functies worden ingezet. In eerder uitgevoerde onderzoeken wordt niet diep genoeg ingegaan op het oorspronkelijke doel waarmee de Bachelor Politiekunde is gestart en hoe de inzet van afgestudeerden zich tot dat doel verhoudt. De vakorganisatie heeft daarom gevraagd om een vervolgonderzoek, waarin de focus op deze aspecten komt te liggen om zo tot meer treffende aanbevelingen te komen. In deze scriptie wordt dan ook een kwalitatief onderzoek uitgevoerd naar de inzet van afgestudeerden van de Bachelor Politiekunde in de beroepspraktijk. Het doel waarmee de opleiding Bachelor Politiekunde in 2002 is gestart wordt uitgediept, maar ook wordt gekeken naar hoe de afgestudeerden anno 2017 worden ingezet en of er sprake is van een discrepantie tussen het oorspronkelijke doel en de feitelijke inzet. Het oorspronkelijke doel van de opleiding wordt inzichtelijk gemaakt middels een documentanalyse die ik uitvoer aan de hand van het Harvard Analytical Framework van Beer et al. (1984) en de theorie van Thijs en Akker (2009) over curriculum development. Het blijkt dat de Bachelor Politiekunde ontwikkeld is in een tijd waarin veel kritiek was op de kwaliteit van het politieonderwijs dat te gefragmenteerd was en opleidde voor specifieke rangen en functies, waardoor het inflexibel was. Er was behoefte aan een ander type – hoogopgeleide – medewerker in de uitvoeringspraktijk, waarop de Bachelor Politiekunde werd ontwikkeld. Beoogd werd dat de afgestudeerde van de opleiding een zelfstandig functionerende medewerker is die kan opereren in een multidisciplinaire omgeving, waarbij hij enerzijds als verbindende schakel tussen ketenpartners werkzaam is en anderzijds een uitvoerende rol vervult, waarbij hij zijn werk op basis van een grondige analyse van de situatie uitvoert. Deze visie, zoals vastgesteld op papier, komt echter niet altijd overeen met hoe het er in de praktijk aan toe gaat. In dit onderzoek wordt daarom achterhaald wat de visie op het opleidingsdoel is van zeven afgestudeerden van de Bachelor Politiekunde, vijf trajectbegeleiders en vier teamchefs. Dit wordt gedaan door het afnemen van semigestructureerde interviews aan de hand van het betekenisgevingsperspectief van Weick et al. (2005). Hierdoor wordt duidelijk welke verwachtingen en ervaringen tot een bepaalde betekenisgeving leiden en welke gevolgen die heeft op het handelen. Het blijkt dat afgestudeerden van de Bachelor Politiekunde met uiteenlopende verwachtingen aan de opleiding begonnen door het ontbreken van een gedeelde consistente managementfilosofie. Ook in de beroepspraktijk was geen sprake van eenduidige visie op het doel van de Bachelor Politiekunde, waar onder andere het foutieve beeld bestaat dat afgestudeerden een leidinggevende functie krijgen. Als gevolg hiervan werden de afgestudeerden gelabeld als bedreiging wat negatieve gevolgen had op hun leerervaringen. Ondanks dat afgestudeerden opgeleid worden voor een functie in de uitvoering, komen zij veelal in beleidsmatige of leidinggevende posities terecht. Dit heeft enerzijds te maken met de verwachtingen waarmee de afgestudeerden aan de opleiding begonnen, maar met name is de visie van de teamchef uit het basisteam waar zij werkzaam zijn bepalend voor de uiteindelijke inzet. De teamchefs die ik heb gesproken, geven aan dat er op dit moment te weinig afgestudeerden van de Bachelor Politiekunde in de beroepspraktijk rondlopen om ze in de uitvoeringspraktijk in te zetten. In die zin is er sprake van een discrepantie tussen het oorspronkelijke doel en de feitelijke inzet. Het opheffen of verminderen van de discrepantie zit hem voornamelijk in het ontwikkelen en uitdragen van een gedeelde consistente managementfilosofie op de inzet van hoger opgeleiden. Het is belangrijk dat de teamchef op de hoogte is, maar ook overtuigd is van het oorspronkelijke doel van de Bachelor Politiekunde: het vergroten van de denkkracht in de uitvoering op straat en in de wijk. Vervolgens is het van belang dat afgestudeerden met de juiste verwachting aan de opleiding beginnen en dat ook medewerkers in de beroepspraktijk op de hoogte zijn van het oorspronkelijke doel. De afgestudeerden van de Bachelor Politiekunde moeten niet worden beschouwd als een aparte groep, maar als uitvoerende politieagenten met Hbo-competenties. | |