Show simple item record

dc.rights.licenseCC-BY-NC-ND
dc.contributor.advisorTrappenburg, M.J.
dc.contributor.authorKemp, V.C.M.
dc.date.accessioned2018-01-12T18:01:25Z
dc.date.available2018-01-12T18:01:25Z
dc.date.issued2017
dc.identifier.urihttps://studenttheses.uu.nl/handle/20.500.12932/28280
dc.description.abstractIn het begin van 2015 hebben in het sociale domein decentralisaties plaatsgevonden. Om deze decentralisaties op te vangen hebben 87% van de gemeenten sociale teams opgericht. Die sociale teams verzorgen de zorg- en dienstverlening in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning, Jeugdwet en Participatiewet. De teams werken integraal, generalistisch, interdisciplinair en outreachend. De teams zijn gesitueerd op wijk- of buurtniveau. De sociale teams moeten hetzelfde werk in het sociaal domein verrichten als voorheen, maar dan met minder geld dan voorheen beschikbaar was. Om deze kostenbesparing te realiseren proberen de sociale teams zoveel mogelijk hulpvragen in het sociale team op te lossen en daarmee zo min mogelijk door te verwijzen naar tweedelijnsvoorzieningen. Met deze context is het interessant om te kijken hoe sociale teams omgaan met doorverwijzingen. Dit heeft geleid tot de volgende onderzoeksvraag: Hoe nemen sociale teamleden het besluit om cliënten door te verwijzen of zelf te behandelen? Er is wetenschappelijke onduidelijkheid over waar doorverwijzen als mechanisme geplaatst moet worden. Uit de theorie van Lipsky over Street-level Bureaucracy blijkt dat frontlijn ambtenaren, of zoals Lipsky ze noemt: street-level bureaucrats, gebruik maken van coping mechanismen. Lipsky ziet doorverwijzen ook als een coping mechanisme. Vink, Tummers, Bekkers en Musheno hebben veel onderzoek gedaan naar coping mechanismen, maar zij hadden het coping mechanisme ‘verwijzen’ niet opgenomen in hun theorie. Deze studie stelt echter dat doorverwijzen op twee manieren wordt gebruikt bij coping. Ten eerste worden de coping mechanismen van Vink et al. (2015, pp. 15-16) door sociaalteamleden gebruikt bij het omgaan met de beslissing over doorverwijzen. Daarnaast kan, op basis van de literatuur van Lipsky, ‘doorverwijzen’ ook gezien kan worden als een opzichzelfstaand coping mechanisme, dat fungeert naast de andere zeven coping mechanismen van Vink, Tummers, Bekkers en Musheno (2015, pp. 15-16). Om deze theoretische stelling te onderbouwen is in de praktijk gekeken hoe sociaalteamleden omgaan met de beslissing om wel of niet door te verwijzen. De dataverzameling is gedaan door middel van een enquête van verkennende aard, die is uitgezet onder sociaalteamleden (n = 154). Daaropvolgend zijn er negen verdiepende interviews gehouden met sociaalteamleden. Uit de data-analyse blijkt dat sociaalteamleden verschillende factoren meewegen in het besluit om een cliënt wel of niet door te verwijzen. Voor het wél doorverwijzen zijn factoren die een doorverwijzing bevorderen: de complexiteit van de hulpvraag, het niet voldoende hebben van expertise en/ of ervaring (in het sociaal team), het niet kunnen leveren van maatwerk, een cliënt die komt voor een doorverwijzing, de werkdruk en de korte tijdsspanne in het sociaal team. De factoren die spelen bij het níet doorverwijzen van een cliënt zijn: de band met de cliënt, de samenwerking in de wijk, de aanpak blijkt te werken, het kunnen leveren van maatwerk, het reduceren van kosten, het hebben van overzicht, de samenstelling van het sociaal team, de financiële situatie van de cliënt, wachtlijsten en bureaucratie. Daarnaast blijkt uit dat alle coping mechanismen die uit de theorie naar voren kwamen terug te zien zijn in de praktijk. Een opvallende bevinding uit de studie is dat zich regelmatig situaties voordoen waarin het sociaalteamlid en de cliënt het niet eens zijn over de manier van behandelen of externe factoren een negatieve invloed hebben. Externe factoren kunnen invloeden van (gemeentelijk) beleid zijn, maar ook wachtlijsten en de druk om zo min mogelijk door te verwijzen. Wanneer deze discrepantie speelt maakt het sociaalteamlid gebruik van coping mechanismen in de discretionaire ruimte. Het is van groot belang dat een sociaalteamlid voldoende ruimte ervaart om zelf tot een beslissing te komen waarbij maatwerk geleverd kan worden.
dc.description.sponsorshipUtrecht University
dc.format.extent1156019
dc.format.mimetypeapplication/pdf
dc.language.isonl
dc.titleDoorverwijzen door het sociaal team. Een onderzoek naar het coping mechanisme doorverwijzen door leden van sociale teams.
dc.type.contentMaster Thesis
dc.rights.accessrightsOpen Access
dc.subject.keywordsSociaal team; sociaal wijkteam; sociaalteamleden; verwijzen; doorverwijzen; coping mechanismen; coping; Lipsky; street-level bureaucracy
dc.subject.courseuuBestuur en beleid


Files in this item

Thumbnail

This item appears in the following Collection(s)

Show simple item record