Show simple item record

dc.rights.licenseCC-BY-NC-ND
dc.contributor.advisorRijt, A. van de
dc.contributor.advisorSoeparman, S.B.
dc.contributor.authorEijndthoven, W. van
dc.date.accessioned2017-10-26T17:01:19Z
dc.date.available2017-10-26T17:01:19Z
dc.date.issued2017
dc.identifier.urihttps://studenttheses.uu.nl/handle/20.500.12932/27967
dc.description.abstractSummary When adolescents reach the age of twelve or thirteen, they enter secondary school. This change of context and environment often leads to revising their groups of friends and experimenting with behavior. The purpose of this study is to identify a relationship between delinquency and the ratio of boys and girls in the class (N = 125). It is examined whether this relationship is mediated by the friendships within the classroom. At first, it was considered whether the ratio of boys and girls in the classroom affects the formation of friendships. According to the random assortment model, friendships are randomly closed, regardless of the proportion of boys and girls in the classroom. That actually means that boys and girls have equal chances of developing friendly relationships. The homophily theory predicts that adolescents are more likely to become friends with peers of the same sex. This implies that the number of friendships between boys is disproportionately greater in classes with more boys. Taking the homophily theory into account, classes that consist largely of boys have disproportionally higher risks of showing delinquent behavior according to the differential reaction hypothesis and differential exposure hypothesis. The results refute the random assortment theory and support the homophily theory. Confirmation has been found for the role of gender in delinquency, boys were found more delinquent, but not for friendships between adolescents of the same sex as a mediating factor. The average number of friends of boys plays a mediating role in the relation between the percentage of boys and delinquency. More fighting and graffiti incidents take place in classes where the percentage of boys is higher. In addition, those classes show higher rates of vandalism. It also appears that more friendly relationships between boys increase the content of vandalism of the class. Furthermore, an increase in friendships of boys (with both boys and girls) leads to more vandalism and graffiti incidents. Samenvatting Adolescenten betreden rond hun twaalfde à dertiende levensjaar de middelbare school. Deze verandering van context en omgeving leidt vaak tot het herzien van de vriendengroep en het experimenteren met gedragingen. Het doel van dit onderzoek is om een relatie te identificeren tussen delinquentie en de verhouding jongens en meiden in de klas (N = 125). Onderzocht wordt of deze relatie gemedieerd wordt door de vriendschapsrelaties in de klas. Allereerst is bekeken of de verhouding jongens en meiden in de klas van invloed is op vriendschapsformaties. Volgens het random-assortmentmodel worden vriendschapsrelaties willekeurig gesloten, ongeacht de verhouding jongens en meiden in de klas. Dat betekent eigenlijk dat jongens en meiden evenveel kans hebben om vriendschappen te sluiten. De homophilytheorie voorspelt dat adolescenten meer geneigd zijn om gendergelijke vriendschappen aan te gaan. Dit impliceert dat het aantal vriendschappen tussen jongens onevenredig veel groter is in klassen met meer jongens. De homophilytheorie in ogenschouw nemend, hebben klassen die voor het merendeel uit jongens bestaan volgens de kwetsbaarheidshypothese en differentiële blootstellingshypothese een disproportioneel hogere kans op het vertonen van delinquent gedrag. De resultaten weerleggen de random-assortmenttheorie en ondersteunen de homophilytheorie. Bevestiging is gevonden voor de rol van gender binnen delinquentie, namelijk dat jongens meer delinquent bevonden worden, maar niet voor gendergelijke vriendschapsrelaties als mediërende factor. Het gemiddelde aantal vrienden en vriendinnen van jongens speelt wel een mediërende rol in de relatie tussen het percentage jongens en delinquentie. In klassen waar het percentage jongens hoger ligt, vinden meer vecht- en graffiti-incidenten plaats. Daarnaast is er in deze klassen sprake van een hogere mate van vandalisme. Ook is gebleken dat meer vriendschapsrelaties tussen jongens het vandalismegehalte van de klas verhoogt. Verder leidt een toename van het aantal vriendschappen van jongens (met zowel jongens als meiden) tot meer vandalisme en graffiti-incidenten.
dc.description.sponsorshipUtrecht University
dc.format.extent671029
dc.format.mimetypeapplication/pdf
dc.language.isonl
dc.titleDe invloed van de verhouding jongens en meiden in Nederlandse middelbare schoolklassen op het aangaan van sociale relaties met klasgenoten en delinquent gedag
dc.type.contentMaster Thesis
dc.rights.accessrightsOpen Access
dc.subject.keywordsDelinquentie; vriendschap; gender; school; klas; klascompositie
dc.subject.courseuuActuele sociale vraagstukken


Files in this item

Thumbnail

This item appears in the following Collection(s)

Show simple item record