| dc.description.abstract | Engels:
This research was conducted due to the lack of, and inconsistent outcomes of, existing research on the development of mathematical creativity. This research will however go further and focus on the relationship that might exist between age and creativity and between age and geometrical creativity. The possible influence of knowledge was also taken into account in the latter. The convenience sample existed of 192 Dutch children in the 4th and 5th grade. The results of this research showed that the relation between age and creativity tend to be non-significant, negative and very weak (r = -.02). On contrary, the relation between age and geometrical creativity appeared to be significant, positive but also very weak (r = -.16). Age tends to explain a significant 2.5% of the variance in mathematical creativity. Finally, outcomes of this research show that the relative proportion of age in geometrical creativity decreases as the children became older while the relative proportion of knowledge showed an increase. Altogether this research provides evidence of the influence of age on creativity and especially geometric creativity.
Nederlands:
Aangezien bestaande onderzoeken naar de ontwikkeling van creativiteit weinig eenduidigheid laten zien en er weinig onderzoek is gedaan naar de ontwikkeling van meetkundige creativiteit, is in dit onderzoek het verband tussen zowel leeftijd en creativiteit als tussen leeftijd en meetkundige creativiteit onderzocht. Bij deze laatste relatie is ook rekening gehouden met de invloed van de variabele kennis. De gemakssteekproef voor het huidige onderzoek betrof 192 leerlingen uit de groepen 6 en 7 van de basisschool. Aan de hand van de resultaten kan geconcludeerd worden dat er een niet-significant negatief en zeer zwak verband (r = -.05) is tussen leeftijd en algemene creativiteit. Het verband tussen leeftijd en meetkundige creativiteit bleek daarentegen significant, positief maar eveneens zeer zwak te zijn (r = .16). Daarnaast bleek leeftijd een significante 2,5% van de variantie in meetkundige creativiteit te verklaren. Ten slotte is gebleken dat het relatieve aandeel van leeftijd in meetkundige creativiteit daalde naarmate leerlingen ouder werden, aangezien de invloed van kennis op meetkundige creativiteit steeg. Al met al tracht dit onderzoek bij te dragen aan de algemene theorievorming rondom de ontwikkeling van algemene creativiteit en meetkundige creativiteit. | |
