Show simple item record

dc.rights.licenseCC-BY-NC-ND
dc.contributor.advisorten Thije, Jan
dc.contributor.authorBracht, N.K.M. van
dc.date.accessioned2017-09-13T17:04:35Z
dc.date.available2017-09-13T17:04:35Z
dc.date.issued2017
dc.identifier.urihttps://studenttheses.uu.nl/handle/20.500.12932/27615
dc.description.abstractIn ruim vierhonderd jaar is de Engelse taal uitgegroeid tot een wereldtaal en wordt Engels in bijna elk land ter wereld gesproken. Dit heeft als groot voordeel dat mensen met een andere moedertaal over de hele wereld eenvoudig met elkaar kunnen communiceren. Dit wordt ook wel Engels als “Lingua Franca” genoemd. Maar er zijn ook andere manieren om een gesprek met iemand aan te gaan, zoals door middel van ‘Lingua Receptiva´, waarbij personen met een andere talige en culturele achtergrond elk hun eigen moedertaal spreken en elkaar ook begrijpen. Dit onderzoek focust zich op het Nederlands en het Duits, twee talen die zich binnen dezelfde taalfamilie bevinden. Daarom zou Lingua Receptiva ook een goede manier kunnen zijn om communicatie tussen Duitsers en Nederlanders mogelijk te maken, wat in de grensregio incidenteel al gebeurt (Beerkens, 2010). Deze scriptie onderzoekt de volgende onderzoeksvraag: Hoe groot is de relatieve invloed van blootstelling, houding, taalvaardigheid en het aantal MCDs op de effectiviteit van Duits-Nederlandse LaRa-conversaties in vergelijking met ELF-conversaties? De gesprekken die voor dit onderzoek zijn gehouden waren tussen Nederlanders en Duitsers. Er werden twee taalmodi met elkaar vergeleken: Engels als Lingua Franca (hierna: ELF) en Lingua Receptiva (hierna: LaRa). Bij deze laatste optie gebruikten de deelnemers hun moedertaal. Zoals al te lezen is in de onderzoeksvraag, richt dit onderzoek zich op het gebruik van MCDs. MCDs zijn expliciete onderhandelingen die het tot stand brengen van wederzijds begrip als doel hebben (Bahtina, Ten Thije, Wijnen, 2013). Hoewel er eerder onderzoek is gedaan naar het gebruik van MCDs in Russisch-Estse gesprekken in de LaRa-modus (Bahtina, 2013), is dit fenomeen nog niet onderzocht in ELF-conversaties. Daarnaast heeft Bahtina (2013) onderzoek gedaan naar acquired LaRa, waar deelnemers met moedertalen uit verschillende taalfamilies met elkaar communiceren. Dit onderzoek is gericht op inherent LaRa, waar beide talen uit dezelfde taalfamilie komen, in dit geval het Duits en het Nederlands. De gesprekspartners kunnen elkaar begrijpen op basis van overeenkomsten tussen beide talen. Tot slot is er ook gekeken of taalvaardigheid, blootstelling aan en houding tot de taal van de gesprekspartner van invloed is op de mate van succes van zowel een LaRa- als een ELF-conversatie. Binnen deze studie is een experiment opgezet waarbij een Duitser en een Nederlandse via Skype een taak op moeten lossen. Hierbij zijn twee condities gebruikt, namelijk de ELF-conditie en de LaRa-conditie. In beide condities moest dezelfde taak worden opgelost; elkaar vinden op een plattegrond, waarbij elke deelnemer een ander stuk informatie bezat. Deze gesprekken zijn opgenomen, vervolgens getranscribeerd en daarna geanalyseerd. Ook werd een test afgenomen om het taalniveau van de tweede taal te meten en werd er een enquête gehouden om de blootstelling aan en de houding tot de moedertaal van de gesprekspartner vast te stellen. Uit het onderzoek is gebleken dat gesprekken die in de ELF-modus gedaan werden, effectiever waren dan gesprekken in de LaRa-modus. Ook is gebleken dat hoe leuker de deelnemers het vonden om de andere taal te spreken (zowel Engels als Nederlands en Duits), hoe succesvoller het gesprek was. Een hogere blootstelling aan het Duits of Nederlands was een hogere kans op succes bij LaRa-gesprekken. Een hogere blootstelling aan het Engels zorgde in de ELF-modus dat de opdracht wel sneller werd opgelost. Hier kon echter niet uit worden opgemaakt dat een hogere blootstelling voor een effectiever gesprek zorgt. Uit dit onderzoek is gebleken dat hoe minder MCDs er gebruikt werden, hoe succesvoller het gesprek in LaRa was en hoe sneller het gesprek was afgerond in zowel ELF als LaRa. Een mogelijke uitleg is dat een korter gesprek minder uitingen bevat en daardoor ook minder MCDs. Daarom is er gekeken naar het aantal MCDs per minuut. Hieruit is gebleken dat hoe meer MCDs er per minuut gebruikt werden, hoe efficiënter het gesprek verliep. Tot slot bleek dat in de LaRa-modus enkele specifieke MCDs de effectiviteit of efficiëntie van een gesprek negatief konden voorspellen.
dc.description.sponsorshipUtrecht University
dc.format.extent1509811
dc.format.mimetypeapplication/pdf
dc.language.isonl
dc.titleMetacommunicatie in meertalige, probleemoplossende gesprekken - Effectiviteit van Duits-Nederlandse conversaties in Lingua Receptiva vergeleken met conversaties in Engels als Lingua Franca
dc.type.contentMaster Thesis
dc.rights.accessrightsOpen Access
dc.subject.courseuuInterculturele communicatie


Files in this item

Thumbnail

This item appears in the following Collection(s)

Show simple item record