| dc.description.abstract | In dit onderzoek stond de vraag centraal of de grote Romeinse nederlaag van Crassus in 53 v.Chr. en de honderd jaar Romeins-Parthische vriendschap invloed had op de Romeinse opvattingen van het Parthische Rijk. Het onderzoek bestond uit een analyse van de opvattingen van vier Romeinse auteurs Horatius, Strabo, Josephus en Tacitus. Deze vier auteurs zijn vervolgens met elkaar vergeleken op basis van hun afkomst, Oosterse auteurs tegenover de Westerse auteurs, en op basis van wanneer ze leefden. Horatius en Strabo leefden ten tijde van de nederlaag van Crassus terwijl Josephus en Tacitus circa honderd jaar later hun werken schreven. Deze vier bronnen zijn vervolgens vergeleken met de algemeen gangbare theorieën in de secundaire literatuur over de Romeinse opvatting van de Oriënt. De resultaten van dit onderzoek tonen aan dat de Romeinse opvattingen over de Parthen in die periode daadwerkelijk een ontwikkeling doormaakten en dat de stereotypering van de Parthen afweken van de algemene opvatting van de Oriënt. De Oriënt was, volgens de Romeinse opvatting, zwak, intelligent en verwijfd, de Parthen waren daarentegen moedig, intelligent en oorlogszuchtig. Dit onderzoek toont aan dat de Romeinse categorisering van volken in het Noorden, Oosten en Zuiden dus niet per se onveranderlijk was en de Parthen karaktereigenschappen van zowel Noordelijke als die van Oostelijke stammen toegeschreven kregen. | |
