DE BARBARIJ VAN HET WESTEN: Schopenhauer over de rechten van het dier

Abstract

In deze scriptie worden Schopenhauers ideeën met betrekking tot dierenrechten uiteengezet met als doel de waarde voor het huidige academische debat en het positieve recht te tonen. Schopenhauers gedachtegoed met betrekking tot de belangen en rechten van het dier komen vooral naar voren in zijn kritiek op Kant. De belangen die Schopenhauer het dier toekent komen voort uit zijn inclusieve morele kader waar het medelijden aan ten grondslag ligt. Ook zijn inclusieve concept van een recht, dat voortkomt uit onrecht, geeft de mogelijkheid het dier als een (beperkt) rechtssubject te beschouwen. In het huidige academische debat rond de positie van het dier kent Schopenhauers theorie enige voordelen qua toepasbaarheid en nuance ten opzichte van de dominerende posities, de utilitaristische dierenwelzijnsethiek en de dierenrechtenethiek. Hoewel de intrinsieke waarde van het dier in het Nederlands recht sinds 1981 impliciet is erkend geniet het nog geen (beperkte) rechtssubjectiviteit. Schopenhauers theorie reikt een criterium aan om de vage open normen in het huidige verbod op dierenmishandeling in te vullen en zorgt er tevens voor dat het dier verregaandere bescherming geniet.