Show simple item record

dc.rights.licenseCC-BY-NC-ND
dc.contributor.advisorCrone, V.C.A.
dc.contributor.authorMelis, F.B.
dc.date.accessioned2015-09-22T17:01:01Z
dc.date.available2015-09-22T17:01:01Z
dc.date.issued2015
dc.identifier.urihttps://studenttheses.uu.nl/handle/20.500.12932/25778
dc.description.abstractEr is sprake van een spanningsveld waarbinnen digital humanities zich begeeft. Enerzijds benutten archiefinstellingen de technische mogelijkheden om grote hoeveelheden bronnen te digitaliseren, waardoor zij gereed liggen om te worden gebruikt. Anderzijds is het de vraag in hoeverre archiefinstellingen de bronnen mógen ontsluiten voor wetenschappelijk gebruik. Als de bronnen eenmaal ontsloten zijn, is de volgende vraag hoezeer een wetenschapper de bronnen die hij wil gebruiken ook mag gebruiken. In dit spanningsveld zijn de volgende actoren betrokken: rechthebbenden op audiovisueel materiaal (REH); intermediairs die verantwoordelijk zijn voor de ontsluiting, zoals de archiefinstelling Beeld en Geluid (BenG); organen die rechthebbenden faciliteren (FAC); en eindgebruikers van audiovisueel materiaal, zoals wetenschappers van de Universiteit Utrecht (UU). Deze actoren uit het professionele maatschappelijk veld hebben in hun praktijk met het auteursrecht te maken en geven zelf vorm aan die praktijk. Om te onderzoeken hoe dit spanningsveld wordt ervaren door de actoren, is een interpretatieve repertoire analyse uitgevoerd op basis van semigestructureerde diepte-interviews met de actoren BenG, de Wetenschappers van de UU, REH en FAC. De vraag die centraal staat is hoe het spreken van de actoren over het Nederlandse auteursrecht sturing geeft aan de doelstellingen kennisoverdracht en kennisvergaring van digital humanities. De casus van het onderzoek is een online platform voor het hoger onderwijs: Academia. De codering van de interviews leidt tot 27 labels. Deze leiden tot zeven topics. De topics resulteren vervolgens in drie repertoires: ‘consequenties van kennisposities,’ ‘wheelen en dealen’ en ‘hervormen auteursrecht.’ ‘Consequenties van kennisposities’ duidt op een manier van spreken, waarbij alle actoren vanuit hun kennisposities en veronderstellingen over het auteursrecht grip proberen te krijgen op de consequenties van hun handelen. Daarbij zoeken de actoren naar een positie om hun handelen te legitimeren. ‘Wheelen en dealen’ wijst op een manier van spreken, waarbij alle actoren taal gebruiken waaruit blijkt dat zij – al dan niet met tegenzin – allerlei deals met elkaar of met derden sluiten. ‘Hervormen auteursrecht’ houdt in dat de actoren taal gebruiken waaruit blijkt dat zij het auteursrecht willen veranderen, omdat het huidige auteursrecht volgens hen niet goed meer werkt. Uit de analyse blijkt dat de Wetenschappers een twijfelachtige kennispositie hebben ten opzichte van het auteursrecht. De veronderstellingen die zij hebben, zijn vaak incorrect en soms tegenstrijdig. Dit lijkt te duiden op een enigszins onverschillige, bagatelliserende attitude. De consequentie hiervan is dat zij in de auteursrechtpraktijk meer risico nemen en hierdoor wetsovertredingen begaan. Dit kan feitelijk bijdragen aan de doelstellingen van digital humanities, omdat meer illegaal gebruik van materiaal kan leiden tot meer onderzoek en onderwijs. Doordat de Wetenschappers hun handelen rechtvaardigen, zal dit mogelijk niet veranderen. In tegenstelling tot de Wetenschappers, pretendeert BenG aanzienlijke kennis van het auteursrecht te hebben en draagt zij dit uit. BenG weet echter minder dan ze veronderstelt. Waar de Wetenschappers hierdoor echter onvoorzichtiger lijken te worden, lijkt het erop dat BenG meer calculerend wordt. De implicatie hiervan kan zijn dat BenG minder materiaal ontsluit, hetgeen de doelstellingen van digital humanities kan limiteren, omdat er daardoor minder kennisvergaring en kennisoverdracht kan plaatsvinden. BenG rechtvaardigt dit door te articuleren dat zij zich het als publieke archiefinstelling niet kan veroorloven de wet te overtreden. In tegenstelling tot de Wetenschappers en BenG, lijkt het alsof REH en FAC het overbodig te vinden om meer kennis te vergaren. Dit past bij hun attitude dat zij het auteursrecht slechts als uitgangspunt hanteren om te onderhandelen met andere partijen. In de perceptie van REH en FAC vinden inbreuken enkel onbewust plaats. Dit vormt tegelijkertijd een rechtvaardiging voor dit handelen. Daarbij geldt dat REH – en FAC als facilitator – beslissingsmacht heeft om materiaal al dan niet te ontsluiten. Indien REH en FAC niet (willen) meewerken aan de ontsluiting, kan hiervan de implicatie zijn dat dit de doelstellingen van digital humanities beperkt. De veronderstellingen over het auteursrecht – en het handelen als gevolg daarvan – laten echter onverlet dat de Wetenschappers en BenG het auteursrecht in abstracto als beperkend ervaren voor de ontwikkeling van digital humanities. De Wetenschappers en BenG ervaren problemen en dilemma’s als de duur en de beperkte wettelijke uitzonderin-gen. Daarom willen ze het auteursrecht hervormen door het te verruimen. Ook REH en FAC willen het auteursrecht hervormen, opdat zij in één keer materiaal kunnen afkopen. Dat het auteursrecht de doelstellingen van digital humanities kan beperken, lijkt echter niet door REH en FAC te worden weersproken. Daarbij komt dat alle actoren weinig concreet zijn over hoe de hervormingen zouden moeten plaatsvinden. Overkoepelend bestaat een relationeel spanningsveld, waarin de actoren gevangen lijken te zitten. Vooral bij het ‘wheelen en dealen’ maken de actoren verwijten naar elkaar. Zo zetten de Wetenschappers zich af tegen FAC. Hiermee geven de Wetenschappers re-flexief vorm aan hun identiteit, waarbij hun uitgangspunt lijkt te zijn dat zij gratis materiaal moeten kunnen gebruiken. BenG lijkt REH en FAC te beschouwen als de schuldigen, die de ontsluiting van materiaal belemmeren. Voor BenG lijkt het echter noodzakelijk om met hen te wheelen en dealen. Door zich met de Wetenschappers te identificeren, geeft BenG daarmee reflexief vorm aan haar eigen identiteit als hoeder van digitaal erfgoed in de samenleving. In tegenstelling tot de Wetenschappers en BenG, hebben REH en FAC juist een belang bij de status quo van het auteursrecht. Niettegenstaande dat dit conflicteert met hun eigen wens om het auteursrecht te hervormen, proberen REH en FAC door te wheelen en dealen nog meer grip te krijgen op – en geld voor gebruik van – het materiaal. Door zich tegen BenG en de Wetenschappers af te zetten, proberen REH en FAC hun eigen identiteit te verstevigen. Deze identiteit lijkt zich te kenmerken door het zien van beren op de weg.
dc.description.sponsorshipUtrecht University
dc.format.extent968754
dc.format.mimetypeapplication/pdf
dc.language.isonl
dc.titleHet auteursrechtelijke zwaard. Een interpretatieve repertoire analyse naar de veronderstellingen over het Nederlandse auteursrecht in relatie tot de doelstellingen van digital humanities
dc.type.contentMaster Thesis
dc.rights.accessrightsOpen Access
dc.subject.keywordsdiscours analyse, interpretatief repertoire, digital humanities, digitaal erfgoed, auteursrecht, toegankelijkheid, gebruik audiovisueel materiaal, digitaal archief
dc.subject.courseuuFilm- en Televisiewetenschap


Files in this item

Thumbnail

This item appears in the following Collection(s)

Show simple item record