| dc.description.abstract | Het onderdrukken van negatieve emoties, kan leiden tot slechtere prestaties bij taken die beslag leggen op het werkgeheugen. Mensen met een hoge neiging tot piekeren kunnen bepaalde gedachten meer in hun hoofd herhalen waardoor deze gedachten in het werkgeheugen actief blijven. Het beslag dat dit legt op het werkgeheugen zou ervoor kunnen zorgen dat andere taken met meer moeite worden volbracht dan bij mensen die weinig piekeren.
In dit onderzoek is gekeken of mensen met een hoge neiging tot piekeren, minder goed presteren op geheugentaken dan mensen met een lage neiging tot piekeren. Het effect van neiging tot piekeren op geheugen werd getoetst in drie verschillende condities waarin het werkgeheugen op verschillende manieren werd belast, namelijk; een piekerconditie, een selfdisclosure conditie en een ego depletie conditie. De resultaten van dit onderzoek laten zien dat laag piekeraars marginaal significant beter presteren op geheugentaken dan mensen met een hoge neiging tot piekeren. Een correctie voor de toestandsangst doet dit verschil verdwijnen. Over het algemeen blijkt de ego depletie taak te zorgen voor de laagste prestatie op de geheugentaak. Bij de selfdisclosure taak wordt er het beste op de geheugentaak gepresteerd. Het werkgeheugen blijkt bij de groepen marginaal significant verschillend belast te worden. Hoog piekeraars blijken angstiger te zijn dan laag piekeraars, wat zou kunnen verklaren waarom hun werkgeheugen meer belast is met (angstige) gedachten, welke leiden tot piekergedachten. In vervolg onderzoek zou een groter aantal respondenten kunnen leiden tot meer betrouwbare resultaten. Een actievere piekerconditie zou kunnen leiden tot meer beslaglegging van het werkgeheugen. | |
