dc.description.abstract | Creativiteit, innovatie en de creatieve industrie staan volop in de belangstelling. Zowel landelijk, regionaal als lokaal hebben deze onderwerpen in zeer korte tijd een prominente plek op de beleidsagenda weten te bemachtigen. Kennis en creativiteit bepalen de mondiale concurrentiepositie van landen in een eeuw waarin de economie afhankelijk is van kennis als belangrijkste productiefactor. De creatieve industrie is ook in Nederland hoog op de agenda geplaatst en door een speciale werkgroep Cultuur en Economie, samengesteld uit beleidsmedewerkers van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) en het Ministerie van Economische Zaken (EZ), verder opgepakt. Volgens de door de Nederlandse regering gehanteerde definitie van de creatieve industrie bestaat deze sector uit drie hoofdsectoren: de kunsten, media en entertainment en de creatieve zakelijke dienstverlening. Dat de kunsten als een onderdeel van de creatieve industrie beschouwd wordt kan enerzijds beschouwd worden als een logische indeling – kunstenaars zijn immers creatief – en anderzijds als een vreemde indeling - kunst is immers geen industrie en heeft geen winstoogmerk. In deze scriptie wordt de verhouding tussen de kunsten en de creatieve industrie zoals deze in Nederland bestaat nader onderzocht. Centraal staat hierbij de vraag: Hoe verhoudt het culturele domein zich tot de creatieve industrie in Nederland? | |