Show simple item record

dc.rights.licenseCC-BY-NC-ND
dc.contributor.advisorSimonovic, M.
dc.contributor.authorBoots, M.
dc.date.accessioned2016-12-09T18:00:30Z
dc.date.available2016-12-09T18:00:30Z
dc.date.issued2016
dc.identifier.urihttps://studenttheses.uu.nl/handle/20.500.12932/24936
dc.description.abstractDeze scriptie betreft een onderzoek naar taalverandering wat betreft woordkeuze bij dialectsprekers. Het gaat hier om de linguïstische variatie die door de Uerdinger Linie wordt benadrukt, namelijk het verschil tussen het gebruik van de woorden ik en ich bij dialectsprekers. Schrijnen (1920) heeft de ligging van de Uerdinger Linie in Nederland onderzocht en op de landkaart uitgetekend. In de dorpen en steden ten noorden van deze linie gebruikt men vormen als ik ook of ik ouk wanneer men hun lokale dialect spreekt en in de dorpen en steden ten zuiden van de linie gebruikt men vormen als ich ooch en ich ouch in hun lokale dialect. Hoppenbrouwers (1990) geeft aan dat er de laatste honderdvijftig jaar een heus civilisatieproces in Nederland heeft plaatsgevonden, waar de toegenomen mobiliteit en verstedelijking een centrale rol in hebben gespeeld. In dit onderzoek wordt getoetst of men in het gebied net ten zuiden van de Uerdinger Linie in Nederland, zoals Schrijnen (1920) de linie heeft getrokken, de ich-variant nog in alle generaties wordt gebruikt wanneer men dialect spreekt. Dit gebeurt aan de hand van de volgende hoofdvraag: Is de ligging van de Uerdinger Linie, waar deze door Nederland loopt, zoals omschreven in Schrijnen (1920) nog in overeenstemming met het actueel taalgebruik? In de hypothese wordt gesteld dat de maatschappelijke veranderingen die volgens Hoppenbrouwers (1990) hebben geleid tot dialectverandering mogelijk ertoe geleid hebben dat de ich-variant in onbruik raakt bij de jongere generaties en er wat betreft de Uerdinger Linie een taalverandering gaande is. Er is in het gebied net ten zuiden van de Uerdinger Linie een dialectenquête afgenomen bij in totaal 115 proefpersonen. Het onderzochte gebied is opgedeeld in zes clusters, namelijk: Budel, Maarheeze, Nederweert, Helden-Panningen, Baarlo en Tegelen. De 115 proefpersonen zijn gespreid afkomstig uit alle clusters en er is ook rekening gehouden met de leeftijd, er zijn namelijk vier leeftijdscategorieën gemaakt. Bij alle proefpersonen is onderzocht welke van de twee varianten ze gebruiken en er is een aantal vragen gesteld om mogelijke redenen voor hun taalgebruik vast te leggen. Uit het onderzoek is gebleken dat over het gehele gebied de ik-variant per generatie terrein wint, waardoor het antwoord op de hoofdvraag negatief is. De uitkomsten zijn per cluster verschillend, waardoor de onderzoeker een generalisatie van de resultaten over het gehele gebied heeft uitgesloten. In Nederweert houdt de ich-variant in alle generaties stand, met als voornaamste predictor de invloed van het Weertse stadsdialect (dat zich ook ten zuiden van de Uerdinger Linie begeeft), terwijl dit in de vijf andere clusters niet het geval is. In de Brabantse clusters Budel en Maarheeze lijkt het dialect de grootste verandering door te maken, waarschijnlijk door invloeden van het Nederlands en andere Brabantse dialecten, maar ook door het gebrek aan waarde voor het lokale dialect. In de clusters Baarlo en Tegelen wordt een sterke invloed van het Venlose stadsdialect (dat zich ten noorden van de linie begeeft) als predictor gezien, terwijl er in Helden-Panningen niet één voorspeller bovenuit steekt. In alle clusters lijken andere factoren te zijn die het dialect beïnvloeden, maar over het gehele gebied is er één factor die veel genoemd wordt: de invloed van het Standaardnederlands. De onderzoeker acht voor een definitief oordeel of de positie van de Uerdinger Linie herzien moet worden vervolgonderzoek noodzakelijk, een onderzoek waarin meer proefpersonen worden gebruikt. Ook lijkt het de onderzoeker relevant om een soortgelijk onderzoek uit te voeren in België en Duitsland, de andere twee landen waar de Uerdinger doorheen loopt. Dit om te achterhalen of een eventuele dialectverandering in Nederland op zichzelf staat.
dc.description.sponsorshipUtrecht University
dc.format.extent1411373
dc.format.mimetypeapplication/pdf
dc.language.isonl
dc.titleZegt men 'ik' of zegt men 'ich'? - Het verloop van de Uerdinger Linie op Nederlands grondgebied opnieuw uitgelicht
dc.type.contentBachelor Thesis
dc.rights.accessrightsOpen Access
dc.subject.keywordstaalverandering, Limburgs, Limburg, dialect, isoglosse, dialectologie, taalstatus, Nederlands
dc.subject.courseuuNederlandse taal en cultuur


Files in this item

Thumbnail

This item appears in the following Collection(s)

Show simple item record